nagekomen Stukken.
„Die goedkoope Gewapende Politie."
Naar aanleiding van het onder bovenstaanden titel in liet vorige
nummer (No. 4 maand April) van dit tijdschrift opgenomen artikel
tje van een mij onbekend anonimus S. S. verzoek ik U de onder-
volgende opmerkingen te willen plaatsen.
Klaarblijkelijk is de schr. geprikkeld geworden tot zijne beweringen
door hetgeen ik ten aanzien van de Gewapende Politie aanvoerde
in mijn artikel „Onze Weermacht", gepubliceerd in het Bataviaasch
Handelsblad, (zie i. c. het nummer van 12 Februari jl.), naar welk
artikel ik verwees op de Militievergadering van de I. K. V.
Ik betoogde, dat wij, teneinde met ons beperkt vermogen de mid
delen te kunnen vinden, om in alle behoeften van de Gemeenschap
te voorzien, een zorgvuldig overdachte, rationeele verdeeling van
arbeid moeten toepassen en ons allerminst kunnen veroorloven om
duur te werken. En dit laatste doen we thans, door een groot deel van
ons Leger ais dagelijksche taak politie-arbeid op de Buitenbezittin
gen te doen verrichten; want:
eerstens wordt het daardoor onmogelijk om het Leger ten volle ge
schikt te maken en beschikbaar te hebben voor zijne eigenlijke taak,
de landsdefensie, die thans meer dan ooit de volle aandacht en de
grootst mogelijke machtsontwikkeling vraagt, zoodat wij feiielijk thans
door prijsgeving voor een belangrijk deel van de landsveiligheid
Aangezien door mij een beslist, zij het ook bedektelijk, persoonlijk
karakter werd gezien in liet oorspronkelijk artikel onder dezen titel, omdat
daarin op een voor ieder, die op de Militievergadering der 1. K. V. aanwezig-
Was zeer duidelijke wijze op mij wordt gedoeld, was aan dit weerschrift
aanvankelijk eveneens een meer persoonlijk karakter gegeven. De Redactie
van het I. M. T. maakte evenwel bezwaar het weerschrift ongewijzigd op
te nemen speciaal met het oog op de(n) scherpe(n) toon en wijze, waarop
de persoon van den auteur van het bestreden artikel daarin werd betrokken.
Genoemde redactie verklaarde bij een gedachtenwisseling terzake uitdruk
kelijk niet te kunnen erkennen, dat het bedoeld artikel een dergelijk persoonlijk
karakter draagt. Er is verschil van meening mogelijk en waar mij ondub
belzinnig gebleken is dat het althans zeker niet de bedoeling van de re
dactie van het I. M. T. geweest is, om in haar tijdschrift gelegenheid te
geven, om mij onheusch te doen bejegenen, ben ik om der wille van de
goede zaak aan hare bezwaren tegemoetgekomen.
579