Ui
KÜa
Een Infanterist naar aanleiding nan
„Kromo buiten."
Onder dit hoofd kwam van de hand van Asymptoot een artikel
over den Javaanschen soldaat te velde in de Februari-aflevering
van het I. M. T. van dit jaar voor.
Tevens verscheen daarin een protest van Raden Santosa met
naschrift van de redactie.
Welnu, ondanks dat naschrift spijt het mij dat het meer dan hekelende
stuk „Kromo buiten" werd opgenomen in de bewoordingen, waarin
het is vervat.
Dat Asymptoot de moreele verplichting heeft, zijne meening uit
te spreken accoord; doch niet heeft hij het recht zulks te doen
op zoo kwetsende wijze.
Hoeveel Javaansche soldaten heeft S. onder zijne bevelen gehad
te velde, dat hij naar hen het geheele leger Javanen durft veroordeelen?
Hoeveel bibit uit andere en hoogere „moeder-tuinen" heeft hij
geleid, dat hij zijn blaam ook over hen durft uitspreken?
Neen, Asymptoot, door te schrijven, zooals gij deedt, zult gij den
Javaanschen soldaat niet bruikbaarder maken.
Integendeel! Ik wil gaarne toegeven, dat de Amboineezen en Timo-
reezen meer initiatief hebben; dat men hen, zooals het momenteel
gesteld is, beter kan belasten met zelfstandige opdrachten, dan den
Javaan, doch het is niet waar, dat deze laf, onbetrouwbaar, zonder
ambitie en fut is.
Hoe komt gij er toe uwe verguizende meening uit te spreken
waar gij zelf verklaart, dat gij onder de Javaansche soldaten „grijs
aards en tandeloozen" hebt zien aankomenHebt gij die ook onder
de Amboineezen en Timoreezen gezien?
Neen, nietwaar? Behalve dan wellicht een enkeling, die de uit
zondering vormt.
Wilt gij dan hebben, dat die grijsaards evenveel diensten zullen
presteeren als de jongeren!
Gij hebt het over schieten. Ge wilt toch niet beweren, dat de
andere landaarden het wèl kunnen?
356
r