April 1916.] De herziene Rechtspleging bij de Landmacht.
tuigen en deskundigen in den vollen krijgsraad te doen hooren, die
dan door den auditeur-militair moesten gedagvaard of opgeroepen
worden
i. Aanvulling van het onderzoek.
Bepaald werd, dat de beklaagde aanvulling van het onderzoek kon
eischen, ai was de auditeur-militair ook van meening, dat dit gesloten
kon worden.
j. Schriftuur van antwoord.
Terloops aanstippende, dat nieuwe bepalingen over het requisi
toir van den auditeur (schriftuur van eisch genoemd) werden
opgenomen, valt nog mee te deelen, dat aan beklaagde het recht
werd toegekend om een schriftuur van antwoord in te dienen.
k. Pleidooien.
Opgenomen werden bepalingen over het houden van pleidooien
door den raadsman van den beklaagde.
Beraadslagingen en vonnissen.
Nieuwe voorschriften over de beraadslagingen aan het wijzen van
het vonnis voorafgaande en over het vonnissen zelf werden opgeno
men.
m. Teruggave van de stukken van overtuiging.
Daar de rechtspleging nergens een voorschrift inhield, hoe gehan
deld moest worden met de stukken van overtuiging, in een bepaalde
zaak gediend hebbende, werd thans uitvoerig daarover in het ont
werp uitgewijd.
Hiermede heb ik puntsgewijze de voornaamste wijzigingen (redactie
veranderingen en verduidelijkingen van den tekst, alsmede niet be
langrijke veranderingen werden door mij weggelaten) opgesomd. Wij
willen thans de wordingsgeschiedenis van de wet verder nagaan.
Nadat het ontwerp in de afdeelingen van de Tweede Kamer was
onderzocht, verscheen in Mei van het jaar van indiening hetVoor-
loopig Verslag, waarvan de voornaamste in de afdeelingen gemaakte
opmerkingen als volgt zijn:
1) Hiermede kwam er een weinig evenwicht tusschen beklaagde en
auditeur-militair.
396