Een Stafofficier naar aanleiding van „Kromo buiten". [April 1915. niet apodictisch te beweren, dat de Javaan niet en de Eur. of Ara- boinees wèl schieten kan. Ik heb, vooral bij achtervolging van vluchtenden, ook dikwijls Amboineezen en Europeanen zien mis schieten. Bij het vinden van het gemutileerde lijk van Kromo, zag Asymp toot bij den Amboinees verontwaardiging, bij de Kromo's niet. Mag daaruit nu maar dadelijk worden geconcludeerd, dat er bij Kromo geen verontwaardiging werd gevoeld? Wat zou hun die uiting hebben gebaat, waar Asymptoot toch steeds „het werk" deed met Amboineezen. Dat was een moment geweest, Asymptoot, om er nu eens de Javaantjes voor te spannen. Als ge toen had gezegd: „De djahats hebben een Javaan vermoord, en nu mogen moeten was niet noodig) de Javanen vandaag eens de spits vormen, ik geloof zeker dat ge dan tevreden hadt kunnen zijn over hun optreden. Het krijgen van een hoestbui of iets dergelijks in gevaarvolle momenten is ook wel eens bij andere landaarden geconstateerd, o. a. door mij bij het beklimmen van een door Djambiërs (over 't algemeen geen leeuwen) bezette helling; halfweg verklaarden twee Amboineezen zich ziek en konden niet dan na veel moeite bewogen worden naar boven te gaan. Toen we boven waren, is het ziek melden niet doorgegaan. Kromo voelt meer neiging tot slapen op post dan de Amboinees, dat geloof ik ook, maar daar valt niet anders uit te leeren dan dat de Commandant meer aandacht moet wijden aan deze fout bij den Javaan dan bij den Amboinees. Dat de door Asymptoot vermelde Kromo zich, voordat hij in slaap viel, een keurig rustplaatsje had gemaakt, geeft mij den indruk dat hij de kans om gesnapt te worden niet bijzonder groot achtte. Ging Asymptoot—ook voordat de overval plaats had—de posten wel eens na en liet hij den wachtdienst ook wel eens contröleeren door de brigade Cten, werd geconstateerde onwaakzaamheid streng door hem gestraft? Zie hier eenige vragen, die men, bij het lezen van de passage over het slapen op post, onwillekeurig stelt. Ik herinner me een twist tusschen een Amboinees en een Javaan, waarbij de Amboinees den Javaan verweet, dat de Javanen dikwijls op post sliepen, waarop de Javaan antwoordde: „Orang Ambon tida brani tidoer". Dat dit antwoord geen steek houdt, behoeft wel geen betoog, maar bovenvermelde twist werpt een eigenaardig licht op het verschil in opvatting van Javaan en 369

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 25