Mitrailleurs M. 12 en M. 14.
[Mei 1916.
30 en 19, de laatste 19 rechts en 19 links. In verband met de
aangegeven methode van strooien wordt dus de minimum hoogte
van het raam 30:4 19:4 2X1 lh 7 5 3 15 vakjes
terwijl de minimum breedte gelijk moet zijn aan 2X(19 5)= 48
eenheden van 4 mM., te verdeelen in vakjes als de teekening van
het richtraam aangeeft.
De keuze van de verdeeling van het raam is voor een deel een
kwestie van appreciatie. Het zal duidelijk zijn, dat de breedte der
vakjes van uit het midden naar buiten moet toenemen in verband
met de gedaante van de formule voor de breedtecorrectie p sin r;
de vakjes mogen dus feitelijk hun maximum breedte eerst bereiken
voor r 90°, en dit zou ook zoo goed mogelijk geschied zijn als
p een werkelijke constante was en de hoek r heel nauwkeurig
geschat kon worden, doch geen van beide is het geval, en daar,
naar het mij schijnt, de fout op de schatting van r bij hoeken boven
de 6C° vrij aanzienlijk kan zijn en sin r alsdan de eenheid nadert,
zoo nadert ook de fout op p sin r spoedig haar maximum waarde.
Tegen de aangegeven verdeeling in de breedte kan daarom, voor
wat betreft de verhouding, niet veel bezwaar bestaan. Voor de
hoogteverdeeling van het raam is de kwestie nog iets ingewikkelder,
omdat de fout op den te bezigen hoogtestand (gereduceerde schoots-
hoek plus of min p sin t cos r) bovendien in zich sluit de fout op
de schatting van den afstand. Bij verandering van den terreinhoek
gaat een toename van de fout op den gereduceerden schootshoek
gepaard met een afname van de fout op p sin t cos r en omgekeerd.
Men moet dus nagaan, hoe de totale hoogtestanden zich kunnen
vormen uit hunne beide onderdeden, en bij beschouwing van de
schootstafels in deze komt men dan tot de toevallige conclusie, dat>
het vrijwel juist is om de hoogte van het raam tot ongeveer 1/5
van boven in gelijke deelen te verdeelen. In het bovenste gedeelte
1) Voor het geval dit later om een of andere reden noodig mocht
blijken, is de hoogte van het raam naar boven en naar beneden met één
vakje verlengd.
Het zal thans tevens duidelijk zijn, waarom het feitelijke nulpunt van
het raam gekozen is midden tusschen de snijpunten
de vorige noot op bladz. 499).
(Zie
501
7
8
en
0
0