April 1916.) DE SCHIETOPLEIDINÖ. Alif verklaart, dat de praktijk hem leerde: „we kregen wel snel- schutters, maar scherpschutters waren het niet, zelfs nog geen mid delmatige schutters". Hoe kan Alif dat nu zeggen? Zélf heeft hij op treffende wijze aangetoond (zie I. M. T. 1915 No. 9), dat de aanslag- schutters zich ontpopten als uitnemende schutters volgens de oude methode! Voorts verwijst Alif naar de schietboekjes der recruten. Wel, deze geven een maatstaf voor de geoefendheid in het schieten met tijdsbeperking. En Alif heeft volstrekt niet het recht daaruit eenige conclusie te trekken, voor wat betreft de geoefendheid in het juist- heidsvuur. Daartoe zou men den recruten eens een oefening moeten laten schieten zonder tijdsbeperking en dan zou evenals bij de scherp- schuttersproef blijken, dat de menschen dat ook nog wel kunnen. Onlangs kregen wij bij de compagnie een klasse Europeesche re cruten. Daar deze in Nederland reeds meer dan een jaar onder de wapenen geweest waren, werden zij ingedeeld in een later stadium van de opleiding en moesten zij reeds dadelijk beginnen met het schoolschieten. In Holland waren zij opgeleid volgens de oude me thode. Toen wij hen lieten vuren zonder tijdsbeperking, schoten zij even goed als een klasse Europeesche recruten, geheel opgeleid vol gens de nieuwe methode, maar volstrekt nitt beter. Als maatstaf van beoordeeling nemende de oude methode, waren deze klassen dus volkomen gelijkwaardig. Zoodra men echter eischte 5 patronen in 30 seconden te verschieten, waren de resultaten ongelooflijk slecht. En al gelooft men nu niet eens in het nut van den werktuiglijken aanslag, het moet toch als een onbetwistbaar voordeel beschouwd worden, dat de menschen, opgeleid volgens de nieuwe methode, be ter in staat zijn een gericht, versneld vuur (wat toch waarlijk niet tot de groote uitzonderingen zal behooren) af te geven. De voor de hand liggende conclusie is, dat de aanslagschutter le beschouwd van het standpunt der oude methode volkomen gelijkwaardig is met den ouden hengelaar, zoodra men hem ook den tijd geeft tot lang richten (met de hand op het hart verklaar ik in het gevecht geen tijddwang op te zullen leggen). En zoo liet blijkt van niet, volgt daaruit, dat die menschen niet be hoorlijk zijn opgeleid volgens de nieuwe methode. Want nooit zal men een aanslagschutter kunnen vormen, die niet eerst een juistheidsschutter is. 440

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 64