April 1916.] De Schietopleiding.
hen allerlei rare dingen te vertellen? Men deele liever mede, dat
wij moeten lecren schieten, zooals jagers (de aanslagschutters bij
uitnemendheid). En dan wijze men er op, dat jagersvolken, zooals
b. v. de Transvaalsche Boeren, steeds getoond hebben de meest
volmaakte oorlogsschutters te zijn.
Het was mij niet bekend, dat bij de korpswedstrijden de beschik
bare tijd ruimer werd genomen. Hiermede wordt de wedstrijd meer
in overeenstemming gebracht met de schietoefeningen van 35
en 36, waar de tijd ook ruim wordt toegemeten en in zooverre
is die verandering toe te juichen.
S. V. I. houdt zich in de voorbereidende schietoefeningen aan de
methode Fabius, maar laat deze los in 35 en 36, zoodat men
de menschen eigenlijk meer oefent in het versneld vuren, dan in
aanslag-schieten. Maar bij de scherpschuttersproef werd het aan-
slagschielen in de uiterste consequentie geëischt. Het gevolg is
slechte uitkomsten en daardoor weer een onbillijke verguizing der
nieuwe methode.
Mocht die verandering echter werkelijk bedoeld zijn als een ge
leidelijke overgang tot de oude methode, dan zou dit ten zeerste
door mij worden betreurd. Men wete wel, wat men doet!
De tegenstanders laten het gaarne voorkomen, alsof de nieuwe
methode geheel tegenover de oude staat. En toch staat de opleiding
tot aansiagschutter de vorming van juistheidsschutters niet in den
weg. Het tegendeel is waar, de opleiding tot juistheidsschutter moet
een onmisbaar, uiterst belangrijk gedeelte van de methode Fabius
zijn. De Transvaalsche Boeren waren behalve aanslagschutters ook
uitmuntende juistheidsschutters, zouden zonder dat geen goede aan
slagschutters kunnen zijn. Voor zoover nu ons S. V. het juistheids
schot stiefmoederlijk bedeelt (speciaal voor, wat dit betreft, ben ik
geen bewonderaar van 35 en 35, noch ook van de gebezigde
schijven), sta ook ik een grondige verbetering voor. Maar men
late het aanslagschieten niet los. Evenmin als Alif geloof ik, dat het
juistheidsschot op het slagveld uitgesloten is. Zoolang de man in
staat is tot rustig richten, zal hij geen beroep doen op zijn vaardig
heid in den aanslag. Dat bleek immers dadelijk, toen Alif de scherp
schuttersproef eens zonder tijdsbeperking liet overdoen? Daarom
versta ik ook niet de bitterheid, waarmede tegenstanders soms kunnen
argumenteeren. Wat de hengelaar kon, kan ,de aansiagschutter ook.
442