Mei 1916.] Hoe zal ons huidig Leger Java verdedigen? nente werken nabij Soerabaia, Batavia, Tjilatjap en in de Pre- anger Regentschappen. Na het voorgaande ligt de conclusie voor de hand, dat het defensie-stelsel van 1892 niet ongewijzigd mag blijven. Eerstens niet, omdat de grondslag daarvan thans nog minder vastheid heeft dan vroeger. Zelfs de verdediging van Java al léén is, zooals uit het volgende moge blijken, niet gewaarborgd. Heeft de vijand zich het meesterschap ter zee in den Indischen archipel verworven en kan dus zijnerzijds de overbrenging van een landingsleger worden verwacht, dan zal het de taak van het leger zijn hem verder het hoofd te bieden. Alsdan zal dit laatste in hoofdzaak worden geconcentreerd in en om Batavia, met dien verstande, dat aanvankelijk ook Semarang, Tjilatjap en Soerabaia nog bezet blijven. Waar de landing des vijands op Java is te verwachten, blijft een open vraag; doch aangezien de in de nabijheid van den be stuurszetel geconcentreerde hoofdmacht van het veldleger voor hem vermoedelijk het hoofdoperatieobject zal vormen, is het, re kening houdende met de groote voordeelen aan eene korte ope- ratielijn verbonden, het meest waarschijnlijk te achten, dat hij als landingspunt een daartoe geschikt en op niet te grooten af stand van Batavia gelegen punt op de Noordkust van Java zal kiezen. Gelet op de uitgebreidheid der kustgedeelten, waar een lan ding zou kunnen worden verwacht en den afstand, waarop zij onderling van elkander verwijderd zijn voorts rekening houdende met het feit, dat de vijand niet zal nalaten maatregelen te tref fen, ten doel hebbende ons omtrent de keuze van het landings punt te misleiden, mogen wij er niet op rekenen, dat het ons zal gelukken zijne landing te beletten, al slagen wij er wellicht in hem tijdens die handeling verliezen toe te brengen. Aange nomen moet dus worden, dat de vijand er in zal slagen ten Westen of ten Oosten van Batavia vasten voet aan wal te ver krijgen en daar zijne operatiebasis in te richten. Is dit stadium van den oorlog ingetreden, dan rekent men er op om ook alle aanvankelijk voor eene neventaak bestemde troependeelen, t w. de bezettingen van Semarang, Tjilatjap en Soerabaia, voor de verdediging van de hoofdplaats bij de hoofd macht aan te trekken, ten einde op het beslissende punt zoo sterk mogelijk te zijn. Zoolang de vijand voorts voor de inrich ting van zijne operatiebasis aan de kust is gebonden, behooren 478

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 6