Riles Wat.
fl. 0. 1912 no. 24 en in uerband daarmede een „Legerbelang."
In een der paragrafen van deze Alg. Ord. komt de volgende zin voor:
„Officieren, Onderluitenants en Adjudant-onderofficieren, deel
uitmakende van, dan wel tijdelijk toegevoegd aan de bezetting van
afgelegen of moeilijk bereikbare garnizoenen genieten eene gelde
lijke tegemoetkoming van f 1.85 per dag."
Waarom genieten nu de militairen beneden den rang van
Adjudant-onderofficier geen toelagen, waarom is voor hen geen der
gelijke toelage, te bepalen naar hun rang, bestemd? Het antwoord
op deze vraag wil ik zelf wel geven„Deze militairen genieten
ook een toelage, doch in den vorm van hoogere vivresindemniteit
Maar dan zeg ik weer onmiddellijk: „Volkomen juist, want die
toelage of hoogere V. 1. dient voor de betaling van de zooveel
duurdere levensmiddelen (vivres in natura) op een afgelegen post."
Maar met de vivres, die de man van zijn V. 1 in het vivresma-
gazijn kan koopen, voert hij toch geen menage, waarvan men kan
zeggen, dat die menage die in het normale garnizoen nabijkomt, want
dat zal toch wel de wensch zijn van elk bivak-commandant, dat
zijn ondergeschikte militairen minstens even goed, als 't kan beter
eten dan in 't normale garnizoen, daar er in den regel te velde
meer van het physiek van de troep geeischt wordt dan in een vredes-
garnizoen.
„Hoe beter de voeding van den man, des te meer kan hij pres-
teeren".
Om zijn magazijnsvoeding te verbeteren zal de man dus van
zijne soldij moeten gebruiken. Dat is geen bezwaar, nietwaar,
want bij elke compagnie in een vredesgarnizoen, stort elke deel
nemer ook een bepaald bedrag in de menage. Maar laten we niet
vergeten, dat te velde
lo Geen menage (gezamelijk van minstens 50 man) gevoerd kan
worden, dat de man bij wijze van spreken alleen een menage
voert en dus ook een duurdere.
Hoe meer man in de menage, des te goedkooper wordt zoo n
menage per hoofd!
2o Als de prijzen van de in het magazijn te krijgen levensmiddelen
al duurder zijn dan ergens anders, dan is het logisch, dat hetzelf
de zich voordoet bij de levensmiddelen, die de man ter aan-
536