Mei 1916.J
Van Alles Wat.
Vraag.
Volgens tarief 46c krijgt een scherpschutter bij eerste bevordering
een premie van f3.—. Daarna wordt hem bij goed afgelegde her-
halingsproef geen premie meer uitgereikt.
Een seiner 1ste klasse krijgt bij eerste aanstelling f3.- en bij elk
jaarlijks met gunstig resultaat afgelegde herhalingsproef f 1—
Is het eerste misschien minder belangrijk dan het tweede?
L.
Bet 17. fl. K
Soerabaja, '10 April 1916.
Geachte Redactie,
Met groote belangstelling las ik in het I.M.T. een artikel van
„Motobloc" over het V.A.K.
Inderdaad is de toestand, zooals hij nu is, niet gezond; men voelt,
dat er iets aan hapert; men voelt tevens, dat een grondige reorga
nisatie dringend noodig is.
Hier geldt echter weer het spreekwoord „De beste stuurlui staan
aan wal", de eene zegt: „Ik zou het zus doen, een ander zou het
zóó doen".
Intusschen is het vraagstuk niet gemakkelijk op te lossen, maar
wel ben ik overtuigd, dat een meer rationeele regeling als de tegen
woordige wel mogelijk is.
Om een beteren kijk op de zaak te krijgen, moeten we de dingen
iets meer van nabij beschouwen en dan zien we al direct den on
tevreden troepenofficier, die wat toelage betreft ten achterstaat bij
1) Het artikel over het V. A. K., dat in de Maart-aflevering van het I.M.T.
werd geplaatst, is door de redactie van het Sportblad overgenomen, die
daarover de meening van alle leden van het V. A. K. heeft gevraagd en
met de publicatie van de ingekomen antwoorden een aanvang maakte. Wij
kunnen niet te veel plaatsruimte aan deze quaestie wijden en moeten
dus den belangstellenden lezer naar het Sportblad verwijzen. Een deel
der antwoorden is trouwens van weinig beteekenis. Wij ruimen echter
gaarne eene plaats in voor bijgaand artikel, dat zoowel aan ons als aan
het Sportblad werd aangeboden, doch waarvan laatstgenoemd blad, als
zijnde een weekblad, de primeur had. De schrijver toch is een van de
eerste deskundigen op auto-gebied in Indië.
De Redactie van het Sportblad beloofde na de publicatie van de ant
woorden hare eigen meening te zullen uiteenzetten. Alsdan is er wellicht
aanleiding voor den schrijver van het artikel in het 1. M. T. om nogmaals
op de zaak terug te komen.
Red.
538