Mei 1915.]
De brandmerken van het Australisch paard.
le. De halfbloedfokkerij lighthorse breeding—gaat in Australië
ontegenzeggelijk achteruit en wordt langzaam verdrongen door de
koudbloedteelt.
Dit gaat samen met de uitbreiding van de bevolking, de meer
intensieve cultures en het bloksgewijze verkoopen aan den kleinen
man van vroeger uitgestrekte landerijen.
Het „closer settlement" of de uitbreiding van het klein grondbezit
staat beslist vijandig tegenover de fokkerij van goede rijpaarden.
Waar de fokkerij van rijpaarden alleen in Groot-Brittanië door
de karaktereigenschappen van Engelschman en Ier kan bloeien en
overal elders in Europa zwaar gesubsidieerd moet worden om haar
in stand te houden, is ook de kleingrondbezitter in Australië niet
de man om zonder financieële hulp goede rijpaarden te fokken.
Goed mannelijk fokmateriaal is te duur en goed vrouwelijk fok-
materiaal wordt verkocht.
Het zijn dus voornamelijk de grootgrondbezitters, tevens liefhebbers
van paarden, welke onsen dit blijkt uit de brandshelpen
aan de beste remonten. Immers deze personen hebben geld en
kennis om goede hengsten te koopen en stellen er een eer in
eenen goeden merriestapel op hunne estates aan te houden.
De kleine grondbezitter daarentegen moet voor zijne merries
gebruik maken van goedkoope en dikwijls slechte rondreizende
dekhengsten.
Hoe meer bronnen (in dit geval hoe meer groote paardenfokkers
met goede hengsten) het Legerbestuur kent, des te vaster kan het
in zijne schoenen staan tegenover den leverancier.
2e. Verder is de studie der brandmerken niet alleen belangrijk
voor de fokkerij in algemeenen zin, doch voor de fokkerij in de
tropen in het bijzonder.
De Zuiderkeerkring loopt dwars door Australië en het is in
hooge mate interessant te weten, in hoeverre de zoo moeilijk te
definieeren „tropische gebreken" van het op Java gefokte paard
zich weerspiegelen in het Noordelijk van dien keerkring gefokte
Australische product.
Waar het zooveel naderbij gelegen Northern Territory zich thans
meer begint te bevolken en de Australische bladen de capaciteiten
van het land voor de fokkerij als om strijd roemen, zal nog moeten
worden uitgemaakt, in hoeverre dat waar is. Een feit is, dat in
454