Nog eens scheiding tusschen intendance
[Mei 1915.
komen wordt, dat bijv. bij manoeuvres een kwartiermeester zijn korps
niet kan volgen wegens de buitengewone betalingen, welke hij te doen
heeft. Dit desideratum is alleen te verwezenlijken door de onder
inspecteurs zooveel mogelijk alles op mandaat te doen betalen, wat
niet tot de feitelijke korps-administratie behoort. Hiertegen is te
minder bezwaar, omdat alle bestaande ressorten van onderinspecteurs
te klein zijn voor uitsluitend inspecteerenden arbeid; voor een zoo
groot aantal controleurs is er in ons leger geen werk.
in plaats van de door S. gewraakte onderscheiding tusschen hoo-
ger en lager intendancewerk, zou ik onderscheid wenschen te maken
tusschen dagelijksche uitoefening van den verplegingsdienst met
daaraan annexe administratie en de voor dien dienst te verrichten
organiseerenden arbeid. Van dit m. i. het eenige logische stand
punt uitgaande, komt men vanzelf tot het inzicht, dat de intendan
ceofficier in het leger een soortgelijke plaats behoort in te nemen
als de stafofficier.
Of troepenofficieren op den duur als intendanten zouden voldoen,
moet de praktijk leeren. Wil men ernstig, dat dit wel het geval
zij, dan moet per sé de intendance van alle uitsluitend admini
stratieven arbeid worden ontlast. Doet men dit niet, dan zal de
materieele administratie steeds een struikelblok blijven, waar deze,
zooals vroeger reeds werd betoogd, zelfs voor administratieofficieren
nog vele moeilijkheden met zich brengt.
Men kan van meening verschillen over de beantwoording der
vraag of het noodzakelijk is, dat er onder de intendanten ook troe
penofficieren zijn; de wenschelijkheid daarvan kan moeilijk worden
ontkend. De tegenwoordige administratieofficier komt zoo goed
als niet met den troep in aanraking. Of men hem wat meer of
wat minder laat keuren, brengt hierin geen verbetering. Nu de tijd
van groote expedities en excursies voorbij is, bestaat er voor hem
zoo goed als geen gelegenheid meer om bij den troep praktische
ervaring op te doen.
En ten slotte de vraag, welke invloed het op de promotie zou
hebben, indien van de intendance een open dienstvak werd ge
maakt. Men kijke maar weer naar den generalen staf. De stafofficier
volgt de promotie van zijn eigen wapen. Waarom zou dit voor
den intendanceofficier anders moeten zijn? Men zal mij tegenwer
pen, dat de stafofficier op een gegeven oogenblik naar zijn wapen
457
I. M. T. 1915. 30.