Mei 1915.] De Militair-politieke toestand van China in 1914. het pachlgebied omgeeft Militaire overwegingen drongen tot de keuze van een landingspunt op veiligen afstand van de Duitsche verdedigingswerken en mijnenvelden en politieke overwegingen gingen daarmede samen, omdat de Japanners daardoor gelegenheid kregen zich ergens in Shantung, bijv. tegenover Port-Arthur, vast te zetten, hetgeen hun verdere voornemens ten aanzien van deze Chineesche provincie niet anders dan bevorderen kon. Ook beweerden zij, niet 'geheel ten onrechte, dat Duitschland de onzijdigheid van China geschonden had door vervoer van militairen en oorlogsmateriëel langs den spoorweg naar Tsingtao. Wel had China vier divisiën in Shantung samengetrokken, maar dat kon geen reden zijn om het onzijdige gebied te eerbiedigen; tot gewapend verzet zou China het toch niet laten komen en bovendien is het gehalte der Chineesche troepen nog altijd van dien aard, dat van een afdoend verzet tegen eene goed aangevoerde en goed geoefende tegenpartij eigenlijk geen sprake zijn kan. De Japanners lieten zich dus niet van hunne voornemens afbrengen en den 2den September begon de ontscheping der expeditionnaire landmacht te Lungkou. China toonde een goed inzicht in zijne militaire onmacht te hebben s door alle gedachten aan een gewapend verzet tegen de schending van zijn gebied te laten varen. Het haastte zich bekend te maken, dat de naar Shantung gezonden troepen bestemd waren uitsluitend tegen rooverbenden klaarblijkelijk werden hier Chineesche roover- benden bedoeld - die van de omstandigheden gebruik konden maken om orde en rust te verstoren. Ook een protest bleef achterwege. De regeering legde zich bij den toestand neer door den 3den September te verklaren, dat zij, het precedent van den oorlog tusschen Japan en Duitschland volgende, geen verantwoordelijkheid op zich nemen kon voor het handhaven van eene strikte onzijdigheid indestreek bij Lungkou, Laichou en Kiaochou, voor zoover die streek onmisbaar zou zijn voor de krijgsverrichtingen. Op alle plaatsen bleven de vroeger afgekondigde artikelen van onzijdigheid van volle kracht. Bureau's tot handhaving van die onzijdigheid werden opgericht, met het eenige gevolg, dat zij de daartoe behoorende ambtenaren een (1) Volgens de overeenkomst van 1898 hadden de Duitsche troepen binnen deze strook vrijheid van beweging, terwijl de Chineezen hier niets zonder toestemming van de Duitschers mochten ondernemen. 462

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 24