Mei 1915.] De Militair-politieke toestand van China in 1914. Japanners verzochten toen de uitvoering van dit voornemen voor- loopig uit te stellen. Ondertusschen waren laatstgenoemden dadelijk begonnen zich te Tsingtao en omstreken in te richten als voor altijd, terwijl de Japansche pers zich niet ontzag te verkondigen, dat Japan volstrekt niet verplicht was Tsingtao aan China terug te geven, al scheen het ultimatum van 15 Augustus daarop het uitzicht te openen. Een en ander veroorzaakte in China eene zekere onrust en het hooghartige optreden der Japanners droeg er ruimschoots toe bij om de spanning tusschen beide landen te vergrooten. Volledig heidshalve wordt hier nog medegedeeld, dat den 7den Januari 1915 de Chineesche regeering zonder nadere ruggespraak met Japan de oorlogszone voor opgeheven verklaarde; het antwoord kwam, prac- tisch genomen, hierop neer, dat Japan verklaarde zich niet aan die opheffing te zullen storen en zijn gang te gaan. Welk einde het conflict nemen zal, kan thans nog niet met ze kerheid gemeld worden; algemeen is men van oordeel, dat Japan zich blijvend in Shantung zal vestigen en het wordt zelfs zeer waar schijnlijk geacht, dat het zijn invloed zal uitbreiden over Chihli, dat de missing link tusschen Shantung en Zuid-Mantsjoerije vormt, waar het sedert den oorlog tegen Rusland zetelt. Ook schijnt Japan niet van plan zijne belangen in het Yang tse-gebied buiten beschou wing te zullen laten. Natuurlijk zullen bij dit alles de hoogheids rechten van China in de betrokken provinciën onaangetast blijven, doch China weet bij ondervinding, wat er van die rechten in de practijk terecht komt. Terwijl Japan zich, zonder om de rechten van anderen te bekom meren, in Noord-China vastzette en bovendien in Fukien veel bedrijvigheid ontwikkelde, was Rusland op dergelijke wijze in Bui- ten-Mongolië werkzaam. Ook hier moest China zich alles laten welgevallen en het Mongoolsche vraagstuk, dat in het verslagjaar nog niet tot eene duurzame oplossing kwam, kan in de toekomst tal van moeilijkheden veroorzaken. Over het verloop der Tibetaansche quaestie werden geen be trouwbare berichten ontvangen. Alles wel beschouwd, ziet de toekomst er alles behalve rooskleurig voor China uit. Wel valt er vooruitgang in de binnenlandsche aangele- 464

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 26