Mei 1915.] Ten einde meer Timoreezen in het Leger te verkrijgen
stammen in het kort besproken worden, waardoor ze m.i. recruten
kunnen leveren, die de gevechtswaarde van ons leger zullen verhoogen.
De Timoreezen dan zijn bergbewoners, verzot op de jacht. Nu
ze geen oorlogje meer kunnen voeren, beoefenen ze in hoofdzaak
deze sport en wel te paard, gewapend met een lans. Ze zijn geboren
ruiters (bereden wapens!) en bewegen zich met zeldzame behendig
heid door het steen-en heuvelachtige terrein, tevens hun lans hantee-
rende, welke zelden het doel (herten) mist. Een geweer blijft een
voorwerp van groote waarde; meteen geweer was de Timorees zeer
dapper—voortspruitende uit vertrouwen in schietvaardigheid. Wijselijk
heeft men bij de pacificeering de geweren ingenomen, behalve in
Noord-Beloe, waar ze „geregistreerd" werden; de opstand in Januari
1913 in Nai Timoe werd door die registratie in de hand gewerkt.
De Timorees leeft sober. Een volwassen man gebruikt 8 maiskolven
per dag en is tengevolge van deze leefwijze en van de geacciden
teerde terreingesteldheid een onvermoeide looper; hij bewaart bij
ontberingen, bijv. eenige dagen oponthoud door een bandjir, steeds
een goed humeur; hij gehoorzaamt den „Toewan naik" alias Civiel-
Bestuurder blindelings, mits deze ambtenaar overtuigend commandeert
en bij goed werk zijne tevredenheid te kennen geeft; voor zijne
ontwikkelde rechtvaardige hoofden heeft de Timorees ontzag. Deze
krijgen alles, de domme adat- en de onrechtvaardige hoofden niets
van hem gedaan, zoodra iets nieuws ingevoerd moet worden.
De Timorees is verre van dom, terwijl ook de scholen tegen
woordig druk bezocht worden. De kinderen zijn zeer bevattelijk;
typisch scherpzinnig waren de antwoorden, die sommige kinderen
gaven op vragen betreffende hun slechts door voordracht bekende
zaken.
Tegenover genoemde goede (soldaten-) eigenschappen staan eenige
minder gunstige en wel in de eerste plaats de onzindelijkheid van
den Timorees, welke echter zeer eenvoudig te verbeteren is. Ter
illustratie diene het volgende: In 1907 werd eene brigade infanterie
nabij Kolbana gesneld. Bij de daarop volgende actie vatte de patrouil
lecommandant, tevens Civiel-Gezaghebber, het plan op eene poging
te wagen om de menschen zich te leeren wasschen. Dagelijks werden
daartoe vrouwen, kinderen en mannen van Kolbana verzameld en
ondergingen onder de door de patrouille aangelegde 500 M.
lange) pantjoran een reinigingsproces met zeep; aanvankelijk gemop-
442