Uit de Practijk.
[Mei 1915.
roe's, hulppredikers, enz. enz. Wie betaald heeft het ge
deelte van den eeredienstbegrooting, speciaal bestemd
geweest voor het zieleheil van die bevolking en de intellec-
tueele opvoeding van hare kinderen.
Want al die redeneeringen doen niets af aan het feit, dat
de Amboinees een beter soldaat is; dapperder, flinker, pien
terder, energieker, enz. enz. dan de Javaan.
En bij een depotbataljon, waar de landaarden met gemengd
zijn, voelt de Javaan deze fout niet; hij vernéémt haar wel
Daar zorgt het Inlandsch kader wel voorEn het zij hier
terloops opgemerkt, dat er onder dat inlandsch kader een
zeer groote ontevredenheid heerscht juist over dat verschil
tusschen de landaarden, Overtuigt U daarvan door het ge
sprek op dit onderwerp te brengen. Informeert hiernaar
bij de Javaansche officieren! Die grief zit hoog, zéér hoog.
En mijns inziens volkomen terecht!
Beide landaarden ontvangen bij het depot hunne eerste
militaire opvoeding. De Amboinees in zes, de Inlander in
zeven maanden. De eerste van officieren en kader, die hem
begrijpen. De tweede van officieren en Europeesch kader,
die hem niet begrijpen en van kader van eigen landaard,
dat ontevreden is, en aan welks moreele opvoeding zelf
alles ontbreekt; de goeden niet te na gesproken!
Komen ze dus bij een veldbataljon, beide vol illusies,
want beide landaarden hunkeren naar het oogenblik om tot
„soldadoe toewa" bevorderd te worden, worden ze daar ge
mengd, dan is de Amboinees verreweg de meerdere van den
Javaan in theoretische en (meestal ook) in praktische kennis.
De meeste Javanen verstaan dan nog niet voldoende
Maleisch!
De verhouding zes en zeven maanden is dan ook beslist
niet goed. En aan een zaakkundig onderwijs in de Maleische
taal wordt niet gedaan.
Ze verrichten nu verder bij het veldbataljon dezelfde
diensten, maar voelen en zien thans het verschil in soldij,
voeding, kleeding, behandeling, enz. De Amboinees onder
officieren en kader, die hem begrijpende Inlander
onder officieren en kader, die hem niet begrijpen en die voor
een zeer groot percentage hem laten voelen, dat zij hem
minachten. Bij wijze van aanmoediging krijgt de naast Kromo
werkende Amboinees dikwijls te hooren: Ajo, orang Ambon.
Ajo, apa kowe orang Ambon? En. de goede, daarnaast
staande Javaanvreet zich op! Tweede paedago-
gische fout.
De Amboinees, toegerust met een voldoende dosis lagere
schoolkennis, heeft energie en gelegenheid genoeg om zich
zelf verder te bekwamen voor een hoogeren rang. Hij ont-
493