Mei 1915.] Ten einde meer Timoreezen in het Leger te verkrijgen.
In 1913 werden in een schaars bevolkte landstreek, grenzende
aan Beloe, in enkele dagen tijds ongeveer honderd paarden met
Beloe-merken opgevangen (elk paard wordt voorzien van een min
of meer artistiek brandmerk). Het geval werd ter kennis gebracht
van den Civiel-Gezaghebber en na drie maanden was nog geen
eigenaar verschenen. De Beloe vreesde een truc, niettegenstaande
slechts eene ruiling bedoeld was.
Einde 1912 vroeg een Timorees aan zijn toewan te Kapan naar
Besikama (Beloe) te mogen gaan, ten einde zijne gestolen paarden,
welke, zooals hij vernomen had, naar Beloe waren gevoerd, terug
te erlangen; een geleidebrief werd hem verstrekt en onsTimoreesje
begaf zich op pad. Buiten medeweten van zijn toewan nam hij
eenige tientallen paardeneigenaars mede. De tocht ging door Por-
tugeesch Noilmoeti en zoo arriveerde de tot een honderdtal aange
groeide bende, gewapend met eenige geweren en verder met lansen
en klewangs, in Beloe. In stede van rechtstreeks naar den bestuurder
aldaar te gaan, ving de bende eerst een tachtigtal door hen als
eigendom herkende paarden op en zette daarna, schrik en ontsteltenis
om zich heen verspreidende, den tocht voort in de richting der
bestuursstandplaats; de aldaar gewaarschuwde ambtenaar zond eenige
gew. politiedienaren, die de bende lustig bepaften, waardoor eene
algemeene vlucht ontstond met achterlating van één doode, opgevan
gen en eigen paarden, barang etc. Bij de instructie dezer zaak
verklaarden de Timoreezen bij het herkennen der aan hen en hunne
ouders ontstolen paarden in woede te zijn ontstoken en om nu den
toewan Beloe te helpen hun eigendom maar vast hadden teruggenomen.
De Beloes hielden vol, dat ze de paarden eerlijk gekocht hadden
en konden het allen bewijzen, sommige beestjes hadden 10 tusschen-
eigenaars gehad, waarvan het meerendeel zich in de onderafdeeling
bevond; de voorlaatste eigenaars evenwel waren dood of
zwervende met onbekende verblijfplaats of hadden gemakshalve,
zooals later bleek, een alias aangeschaft.
De kwasi gekochte paarden worden veelal door onze Beloes wij
selijk in het buitenland i.e. Portugeesch Timor verkocht, de Beloe
weet, dat de bestuurders geen tijd hebben om alle diefstalzaken,
dateerende van vóór de pacificeering (1908), te instrueeren. De
diefstal beperkt zich meestal tot het wegnemen van vee; een karbouw
met blok aan het been is op Timor niet gevaarlijk, maar gestolen-
444