Overzicht van eenigeBuitenlandsche Tijdschriften. [Mei 1915.
1. In het Westen zijn wij meester in een waardevol gebied van de
tegenpartij, die niet in staat blijkt het ons te ontnemen.
2. De offensieve pogingen van Rusland zijn geheel en al mislukt.
3. Engeland is én ter zee én oeconomisch in het defensief gedrongen.
Wat het eerste aangaat, kan men den generaal slechts gelijk
geven, wat het 2de aanbelangt, zal hij misschien wel voorbarig
blijken. Wat 't 3de aangaat, wél, daarover zou eene tegenoverge
stelde meening met vrucht verdedigd kunnen worden.
De generaal besluit het artikel met 't advies om den buikriem
slechts toe te halen, alsdan kan de toekomst, ondanks vijandelijke
ieugenbulletins, met gerustheid afgewacht worden.
Uit No: 39/40 en 41/42 vermelden we het artikel „Ratschlage
fiir die Ordnung des Nachlasses unserer im Felde gefallenen Helden",
welke titel voldoende duidelijk den inhoud uitdrukt; het zou mis
schien niet ongewenscht zijn, dat dergelijke raadgevingen, voor
Indië toepasselijk, eens in den vorm van een boekje door het
Departement van Oorlog of de I.K.V. werden uitgegeven.
No: 41/42 bevat het protest, dat de Nederlandsche Regeering
gericht zou hebben tot de Britsche naar aanleiding van het gebruik
van de neutrale vlag door Engelsche schepen en verder een opstel
met overzichtskaartje over den winterveldtocht in Oost Pruisen,
dat in No: 43/44 vervolgd wordt.
Uit No: 45 zij de aandacht gevestigd op een artikel Der deut-
sche Kriegsplan gegen Frankreich" overgenomen uit een Engelsche
Revue van 1911, waarin reeds het optreden tegen Luik werd voor
speld, evenals de Duitsche stelling aan de Aisne.
Mitteilungen A. u G. Heft 2 bevatten een art. over pioniertech-
nische werkzaamheden, die aan cavalerie in oorlogstijd opgedragen
kunnen worden. (J A
De schrijver geeft 2 krijgsgeschiedkundige voorbeelden betreffende
de taak van cavalerie om rivierovergang van eigen troepen voor
te bereiden, dan wel die des vijands te beletten of althans te ver
tragen.
In dit opzicht is de Russische cavalerie aan de Yalu zeer tekort
geschoten. Zij heeft geen enkele poging gedaan om de houtdepóts,
die de Japanners op den Z.O. oever geleidelijk aan vormden, te
verbranden, noch om de bruggen te vernielen, wat volgens den
schrijver zeer goed mogelijk was geweest door in den nacht een
groot aantal zware vlotten van bovenstrooms Widschoe te laten
afdrijven. Gegeven den sterken stroom zou dan althans de meest
Noordelijke brug vernield geworden zijn.
511