Overzicht van eenige Buitenlandsche Tijdschriften. [Mei 1915. De schrijver betoogt verder, dat door den weerstand der Belgen de Franschen en Engelschen tijd vonden om den stoot op te vangen, (o.i. zou dit juist er op wijzen, dat men den uitzwaai met zoo be langrijke krachten over Brussel en Bergen niet voorzien had, 't geen ook waarschijnlijker voorkomt -y-), doch hoewel tijdig ter plaatse, slaagden ze er niet in tijdig voldoende krachten bij de hand te heb ben, hetgeen vermoedelijk de oorzaak is-alzoo de schrijver—dat zij den slag aan de Sambre verloren. Vermelden we ten slotte de Amerikaansche kroniek, waarin weder opgaven aangetroffen worden, betreffende sterkte en toestand van Leger en Militie en plannen tot verbetering en uitbreiding en de schrijver mededeelt, hoe alom in den Lande, tengevolge van den oorlog in Europa, wordt ingezien, dat grondige verbetering en uitbreiding noodzakelijk is en dat men voorloopig verkeerd doet gehoor te verleenen aan vredesapostelen, als Bryan en Carnegie. In de Artilleristische Monatshafte Februari geeft generaal Rohne een beschouwing over de voorbereidende werkzaamheden in bewakingsstelling en speciaal over het evenwijdig stellen der vuur monden met behulp van een hulprichtpunt, waarbij hij een tabel aan de hand doet, welke zonder interpoleering te benutten is. Onder „Verschiedenes" wederom iets omtrent hooge springpunten, waarin medegedeeld wordt, dat de Fransche houwitser bij het schie ten met „obere Winkelgruppe" 20 °/00 als normale springhoogte hebben, een noodzakelijk gevolg van den kleinen tophoek van den spreidingskegel der gebezigde G. K. Aan het slot zegt Rohne omtrent springhoogten in 't algemeen: „Immerhin empfiehlt es sich, auch der alten Erfahrung eingedenk zu bleiben, dasz die Sprenghöhen von der Batterie aus, meist zu klein geschatzt werden und dasz ein solcher Schatzungsfehler mit Notwendigkeit zu hohe Sprengpunkte nach sich zieht. Op bladzijde 90 een artikeltje over Fransche zware artillerie, waarin overgenomen een mededeeling uit de „Corriere della Sera" omtrent de vermeerdering van dit geschut sinds het uitbreken van den oorlog. De schrijver vermoedt, dat sl,echts een deel nieuw gefabriceerd is, doch dat een groot deel van die vermeerdering verkregen is door geschut uit vestingen te halen en verder door beslag te leggen op alles wat voor rekening van andere rijken in Frankrijk werd gemaakt, waardoor natuurlijk een groote verscheidenheid in den koop genomen moest worden. Het artikeltje eindigt als volgt: Diese Tatsache zeigt einerseits, wie wichtig es für einen Staat ist, in Bewaffnungsangelegenheiten keinem anderen Staate tributpflichtig zu sein, anderse ts aber 519

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 83