Mei 1915.] Ten einde meer Timoreezen in het Leger te verkrijgen. Onder Timoreezen zijn in het leger behalve de eigenlijke berg- Timoreezen en Beloeneezen ook Savoe- en Rottineezen gerangschikt. Het vereenigen tot compagnieën lijkt me zeer juist. Evenwel zou een stamsgewijze indeelen in sectiën, de Timorstammen gescheiden van Savoe-Rottineezen, de gevechtswaarde eener compagnie zeer verhoogen, omdat, zooals ik reeds hoop aangetoond te hebben, de stammen zeer veel in aanleg verschillen; Beter ware nog afzonder» lijke compagnieën Timoreezen-Beloeneezen (Aloreezen) en Rotti- Savoeneezen; de eerstgenoemde stammen toch drinken weinig of geen, de laatstgenoemde te veel vuurwater. Momenteel is evenwel het aantal recruten daarvoor nog te gering. Met veel genoegen las ik meermalen „Recruteering in de Solor- groep (Adonara)"; de Soloreezen schijnen nog een onbekende stam te zijn, daar het aantal recruten nog zeer gering is, of moet ik de reden van het niet bestaan van Soloreesche compagnieën elders zoeken? Dé Soloreezen bevolken de eilanden Lomblen, Adonara, Solor en gedeeltelijk Oost-Flores; zijn de Timoreezen sportliefhebbers, de Soloreezen beminnen den oorlog in het groot en in het klein. Nu is dit wel niet direct eene aanbeveling (Alfoeren), doch in verband met hunne overige eigenschappen evenwel, belooft eene methodisch doorgevoerde recruteering succes. De Solorees is sober, physiek krachtig, een goed looper, gehoorzaam aan zijne adathoofden, is in zekere mate intelligent, is oprecht, steeds goed gehumeurd, heeft een ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel, is, mits na behoorlijke uit legging, niet wars van nieuwigheden, is voorts niet onzindelijk, ter wijl dobbelen hem niet interesseert. Op „perang" gebied heeft in het bijzonder de bewoner van Adonara en Oost-Flores ervaring opgedaan. Eenige jaren vóór de periodieke afpatrouilleering van Adonara voerden o.a. de pradjoerits in vereeniging met de bewoners van het kustlandschap Trong een gevecht tegen de krijgshaftige Tanah-Bolengers; dankzij de karabij nen werden deze laatsten uit Trong verdreven, maar daarmee was het ook afgeloopen. In 1913 werd door eene patrouille weinig actief geageerd; oogen- blikke lijk werd eene actie op touw gezet en een overval gewaagd. 446

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 8