Juni 1916.j Nagekomen Stukken. ring niet op, dat er andere dringende redenen moeten zijn omhet I M T er ónder te werken, gesteld, dat de vereeniging dit laatste wilde doen. En zoo komen we tot eene detde concluste van den Heer Beumer welke zeer onvoldoende bewezen is, n. eieren, die geen medestanders van de vereeniging zijn, tegenstan- dC[)e"vrees" da" er eene meerderheid onder de leden zal®"!s*aan' flie de richting uit wil van strijd tegen de niet-leden, geeft blijk van zeer weinig vertrouwen in den geest in het officierskorps.Daarom 7ïi Hen Heer Beumer er nadrukkelijk op gewezen, dat—al moge het hem bekend zijn, dat er leden bestaan, die deze richtimg uit wi en Hp nvprerroote meerderheid der leden van de N. I. O. V. geen antitnese itf 1?^ officierscorps wenscht. Integendeel, zij streven er naar om de kameraadschap en de eensgezindheid in het officierskorps, onder leden "n nlet leden te bevorderen. De vereeniging wil geen splijt- fS nle^ aanval- bezien noodeloos, wrijving veroorzaakt. Dit valt te betreuren. 688 H. M. LUCHSINGER.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 104