Juni 1916.] Nagekomen Stukken.
Ik meen dan ook volkomen gerechtvaardigd te zijn, in de eerste
plaats lettende op de belangen van het 1. M. T., het artikel van
den Heer Beumer al heel onhandig te mogen noemen en dat, waar
deze schrijver niet blind blijkt voor de onhandigheden van anderen.
Thans het vergelijk, dat, naar men gezien heeft, van de zijde van
het I. M. T. op eigenaardige moeilijkheden stuit. Wie toch is de
vertegenwoordiger
De bezwaren van de uitgevers zijn uiteraard slechts van mate-
rieelen aard, alzoo niet onoverkomenlijk, en raken in ieder geval
de kern van de zaak niet. Tusschen de lezers van het I. M. 1.
bestaat verder geen band. Rest alzoo de redacteur-^- de vaste me
dewerkers. Het is van deze zijde, dat de principieele bezwaren
komen, uit welk kamp de Heer Beumer blijkbaar een der voor
set is mij echter ten eenenmale een raadsel, waaraan de Heer
Beumer het recht ontleend op de wijze, als door hem gedaan, voor
het I M. T. in de bres te springen: het 1. M. T. in de toekomst
het bolwerk van hen, die tegen de N. I. O. V. zijn!
Teeen een dergelijk drijven nu wensch ik en als trouw lezer van
het 1 M. T. èn als officier bij voorbaat te protesteeren. Men ga de
aangegeven richting niet uit. Het 1. M. T. zou er in aanzien niet
door winnen en men bespaart het officierskorps een onaangenamen
strijd.
den schriiver latende, teekent de Redactie hierbij aan, dat de lieer de b-
vergeet, dat er ook vele abonné's zijn, die zich rechtstreeks tot de
^Voo^lO^en 1916 bedroeg dat aantal resp. 120 en 111, ongerekend de
ruil en presentexemplaren. 318 leden van de N. 1.0. V. zijn tevens abonne
od het I. M. T d. i. 46% van het totaal aantal abonné's.)
1) De geachte inzender is ten eenenmale onjuist ingelicht. De Hr. B.
behoort niet tot de vaste medewerkers. De redacteur kent ter zake de
stemming van de vaste medewerkers niet, is persoonlijk een voorstander
van eene vereeniging (zie mijne recensie over de le aflevering van het
orgaan,) en is als redacteur neutraal. Eindelijk zijn de uitgevers de eige
naars en niet van plan van hun eigendom afstand te doen. Verder zijn
er door de N. I.O.V. of haar Hoofdbestuur vroeger geene pogingen in het werk
gestekt om tot samenwerking met het 1, M. T.te ^men zoodat die eerste
onderhandelingen niet afgesprongen zijn op onwil van cie
1. M. T. Ik zal dit punt, zoo noodig, nog wel nader in dit tijdschrift toelichten.
De Hr. Beumer sprong ook niet in de bres voor het I.M. T., dat is niet
noodig; hij kwam op voor de belangen van hen, die tegenstanders van de
N 1 'O V zijn. Het 1. M. T. wordt ten slotte geen bolwerk tegen de N.I.O.V.,
maar Vs en blijft een neutraal tijdschrift, dat aan elke gedachte over
militaire zaken, die in behoorlijken vorm is gekleed-plaats veileent.
Red.
692