Juni 1916.] De herziene Rechtspleging bij de Landmacht. Over de bevoegdheid van den auditeur-militair om eene plaatselijke bezichtiging'of eene lijkschouw uit te lokken, spraken wij hierboven l). c. De krijgsraad. I. De samenstelling van den krijgsraad.2). De krijgsraad is een gemengd college en bestaat uit een burgerjurist als president, uit vier officieren-leden, terwijl een secretaris daaraan is toegevoegd. De president van den krijgsraad, die het doctoraat in de rechts wetenschap aan eene Nederlandsche Universiteit behaald moet hebben, mag niet jonger zijn dan 25 jaren.3). 1) Over verschooning en wraking van den auditeurzie noot 4 blz. 591. 2) De krijgsraad te velde blijft buiten beschouwing. 3) De rechtsgeleerde president was in het ontwerp 1904 niet opgenomen, hiervan was het eerst sprake in het Voorloopig Verslag: „Vrij algemeen verlangde men bepaald te zien, dat in tijd van vrede het „voorzitterschap van de krijgsraden zal worden bekleed door een rechts geleerde, voor het leven te benoemen. Men achtte zulks noodig, op grond „dat de leiding van een rechtsgeleerde kwalijk gemist kan worden bij de „behandeling van zaken in de krijgsraden. Uit hetgeen de Regeering zelve in „de Memorie van Toelichting zegt blijkt, dat de opleiding tot officier „geen voldoende juridische vorming verschaft en dit tekort aan kennis „kan door routine niet worden aangevuld. In de behoefte aan juridische „leiding werd tot nu toe in zekere mate voorzien door de werkzaamheid van „den auditeur-militair, maar de officieren hechten niet altijd genoeg waarde „aan diens advies en het prestige van een rechtsgeleerden president zal „grooter zijn dan dat van een auditeur-militair. Bovendien, waar nu voorge- „steld wordt aan den beklaagde en zijn raadsman het rechtte laten terterecht- „zitting het laatst te spreken, zal, wil men die bepaling niet illusoir maken, „tevens voorgesteld dienen te worden, dat de auditeur-militair geen toegang „meer zal hebben tot de raadkamer en zal hem dus ook niet langer het ont werpen der vonnissen opgedragen kunnen blijven, terwijl toch juist juri- „cKSche leiding in het bijzonder noodig is bij de behandeling in raadkamer „en bij het stellen der uitspraken." Om niet onnoodig lang te worden, vol sta ik verder met mee te deelen, dat de Kamer nog meerdere argumenten had voor de instelling van het presidiaat. De Memorie van Antwoord was in dit opzicht teleurstellend „Tot hun leedwezen kunnen de ondergeteekenden geen gevolg geven aan „het verlangen, dat vrij algemeen werd geuit, om het voorzitterschap van „de krijgsraden op te dragen aan een voor het leven te benoemen rechtsge- 596

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 10