flntujoord aan de heeren m. ïlleijers en fllif. In de Maart-aflevering enkele protesten tegen twee mijner artikeltjes. In enkele woorden hierbij een antwoord. De heer Alif behoefde mijne aandacht niet te vestigen op het berichtje in de dagbladen omtrent de belooning van de inlandsche fuseliers, die zich op Lomblen onder scheidden, want ik was zelf de steller en de inzender van dat berichtje. Het lijkt mij namelijk gewenscht, dat dergelijke voorvallen verdere publiciteit ontvangen dan alleen in de militaire wereld, en dies zond ik deze mededeeling de wijde wereld in. Zij bewijst werkelijk niets voor Kromo als zoodanig. Laat ik hierbij dadelijk op den voorgrond plaatsen, dat ik „Kromo" als verzamelnaam gebruik. Want en waar men mij tot polemiseeren noodt, kan ik dit thans wel in een militaire periodiek medeelen, waar ik het in een dagblad beter verzwegen oordeelde er zijn ook bij dezen overval minder heldhaftige en kranige dingen gedaan En thans het protest van den heer Meijers. Waarom zou ik niet openlijk durven uitkomen voor mijn onkunde op medisch gebied? De kunde is mij nimmer bijgebracht en ik 1) Aangezien in de laatste maanden overduidelijk is gebleken, dat de inhoud van het Indisch Militair Tijdschrift niet steeds binnen den be trekkelijk engen kring van militaire lezers blijft, meenen wij ook in den geest van den schrijver te handelen door hier eenige bladzijden van zijn artikel weg te laten. Daarin wordt verhaald, hoe slecht enkele inlanders zich bij de bewuste gelegenheid hebben gedragen. Dit blijkt niet uit het uit officiëele bronnen opgemaakt, wellicht opzettelijk onvolledig relaas, dat in de April-aflevering werd opgenomen. Is de lezing van Asymptoot de juiste, dan waren er bij die patrouille, naast één uitstekende, eenige zeer goede en eenige zeer slechte inlanders. Red. 651 I. M. T. 1915. 42.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 117