Juni 1916.] De herziene Rechtspleging bij de Landmacht. van zijn optreden heeft opgehouden te bestaan—van de in be handeling zijnde zaken. Als leden van den krijgsraad nemen zitting actief dienende offi cieren (uit het garnizoen op de standplaats van den krijgsraad), die ten minste één jaar als zoodanig fungeeren, den rang van eerste luitenant of kapitein bekleeden en niet jonger dan 25 jaar zijn Bij de samenroeping (bedoeld zal wel worden bij de eerste samen roeping) wordt door den samensteller tevens de rangorde aangegeven, volgens welke de benoemde leden zitting zullen nemendaarbij gelden de werkelijke rang en diensttijd en bij gelijkheid van deze, de leeftijd; hetzelfde geldt voor het geval, dat gepensionneerde offi cieren van de Indische Landmacht zitting nemen, wat voorkomen kan, als er niet genoeg actief dienende officieren beschikbaar zijn, mits zij voldoen aan de eischen, den leden wat rang en leeftijd be treft, gesteld2). Als secretaris van den krijgsraad treedt op de secretaris van de informatiën op de standplaats van den krijgsraad3). Van alles wat op de terechtzitting voorvalt, houdt hij aanteekening4). 1) Zoo werden bij beschikking van den garnizoenscommandant van 's—Gravenhage tot leden van den krijgsraad aldaar benoemd twee kapiteins van de regimenten grenadiers en jagers, een luitenant van de veld-artil- lerie en een van de huzaren voor het tijdvak van 20 December 1913 tot 1 Januari 1915. 2) Toen de mobilisatie in Nederland was afgekondigd, werden de leden vervangen door gepensionneerde officieren, daar de actief dienende officie ren-leden naar het front waren. Over wraking en verschooning zie noot 4 blz. 591. 3) Het secretariaat van den krijgsraad is afkomstig uit het gewijzigd ontwerp 1905 en vrijwel de eenige wijziging van beteekenis door de Regeering na de ontvangst van het Voorloopig Verslag aangebracht. Zooals wij zagen, wordt de functie van secretaris van de informatiën uitgeoefend door een officier, waarbij in het midden gelaten is, welken rang hij bekleedt; in Nederland is daarvoor nog steeds een luitenant ge nomen, die zijne betrekking op de standplaats van den krijgsraad jaren achter een vervult. Voor den goeden gang van zaken is èn formeele rechtskennis èn routine een vereischte en is dus herhaalde afwisseling van den secretaris van den krijgsraad beslist schadelijk. 4) Ik stip slechts dit even aan, daar deze werkkring vrij wat meer omvat, gelijk wij hieronder zullen zien; alleen zij opgemerkt, dat bij de Herziening de artikelen, waarbij den auditeur-militair verboden werd ge schenken aan te nemen (of de toezegging daarvan) van personen, waarvan zij weten of moeten weten, dat zij verdacht worden een strafbaar feit gepleegd te hebben of daarvan beschuldigd worden of wel van naastbe- staanden of vrienden van dergelijke verdachte personen, alsmede die van verschooning en wraking op den secretaris van den krijgsraad toepasselijk zijn verklaard. 600

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 14