Juni 1916.1 De herziene Rechtspleging bij de Landmacht. worden medegedeeld; trouwens al wat staande de zitting bekend gemaakt moet worden, zal door den secretaris voorgelezen dienen te worden. Zoo zal toch stellig om mee te beginnen het bevel schrift, waarvan beklaagde een afschrift ontvangen heeft, worden voorgelezen, waarop door den president aan den beklaagde gevraagd zal worden, of hij een zoodanig stuk heeft ontvangen en wat hij daar tegen heeft aan te voeren. In raadkamer is hij steeds aanwezig om van alles, wat daar voor valt, aanteekening te maken, onder gehoudenheid natuurlijk het geheim van raadkamer te bewaren. V. De rechtsmacht van den krijgsraad. Voor den krijgsraad staan terecht alle militairen beneden den rang van hoofdofficier en andere personen, die ingevolge de bepalingen van het Crimineel Wetboek als zoodanig beschouwd worden ter zake van overtredingen of misdrijven (absolute competentie) ter wijl de betrekkelijke bevoegdheid (relatieve competentie) wordt beslist door het feit of hij, die voor den krijgsraad terecht moet staan, tot een garnizoen behoort, dat onder den krijgsraad ressorteert. d. De verdediging. Als raadsman (en verdediger) kan voor den krijgsraad alleen op treden een advocaat, die in Nederlandsch-lndië de practijk uitoefent. Is zoodanig rechtsgeleerde raadsman niet aanwezig of heeft de be klaagde zich uitgesproken, dat hij door een officier verdedigd wenscht te worden, dan wordt de verdediging opgenomen door een'officier van de Landmacht, die op dat oogenblik niet de functiën van officier commissaris, secretaris of lid van den krijgsraad bekleedt en zich beschikbaar heeft gesteld. Men heeft te onderscheiden den gekozen verdediger en den (ambts halve) toegevoegden verdediger 2). Gelijk boven reeds werd aangegeven, moet in het afschrift van het bevelschrift van bijeenroeping van den krijgsraad (of zooals het Reglement spreekt: in het formulier van beteekening van het bevel 1) Vgl. Barré deel I, blz. 51 e.v. over het onderscheid tusschen militaire en gemeene misdrijven en over de overtredingen, die de krijgsraad berecht. 2) Zooals de lezer opgemerkt zal hebben, spreek ik nu eens van raads man dan weer van verdediger, het is duidelijk, dat daarmee dezelfde per soon bedoeld wordtraadsman is hij buiten de zittingszaal, verdediger, als hij op de terechtzitting optreedt. 604

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 18