Juni 1916.] De herziene Rechtspleging bij de Landmacht. (dien hij zich kan laten toewijzen, als hij er zelf geen' kiest), kan laten bijstaan en verdedigen. De verdediger of de beklaagde zelf heeft verder de bevoegdheid 'gekregen om ter auditie de stukken in te zien en er afschriften van te doen nemen. Verder moeten alle stukken ter terechtzitting voorgelezen worden, behalve als niemand bezwaar maakt om van de woordelijke lezing van stukken af te zien en dit zonder schade van het onderzoek is. Stukken ter terechtzitting niet voorgelezen, kunnen op straffe van nietigheid nooit ten nadeele van beklaagde strekken. Dan hebben beklaagde en zijn verdediger het recht om getuigen en deskundigen ter terechtzitting te dagvaarden of te doen dagvaarden door den auditeur en deze aldaar te doen hooren, waarbij dan bepaalde vragen door beklaagde of zijn' raadsman kunnen opge geven worden, die aan hen gesteld zullen worden, met die beperking echter, dat de krijgsraad daaraan geen gevolg behoeft te geven, als hij zulks noodig acht. Verzwarende omstandigheden, niet voorkomende in de ten laste legging en eerst na de bijeenroeping aan het licht gekomen, mogen beklaagde niet aangerekend worden, tenzij de auditeur die omstan digheden alsnog mondeling ten laste legt op de zitting"1). Dan kan beklaagde zoowel als zijn verdediger aanvulling van het onderzoek verlangen, al mocht de auditeur vermeenen, dat het onder zoek gesloten dient te worden. Na het requisitoor van den auditeur mogen beklaagde of zijn raadsman binnen acht dagen daarna eene schriftelijke weerlegging als antwoord hierop indienentenslotte kan de verdediger of beklaagde zelf een' dag om te pleiten vragen, bij welke verdediging steeds het laatste woord aan hem of den raads man moet blijven. bij de herziening van de Rechtspleging niet gedacht aan het feit, dat er thans een secretaris van den krijgsraad was gekomen; nu zal de auditeur zorg moeten dragen, dat de president en de leden inzage van de stukken krijgen. Op de zittingen, die ik in Nederland bijwoonde, had geene over legging van stukken plaats en zullen de stukken, die op de terechtzitting moeten voorgelezen worden, wel vooraf aan den secretaris overgegeven worden. 1) Het Indisch ontwerp wijkt hier dus van de Nederlandsche Wetgeving af. Vgl. het sub e medegedeelde op blz. 404. 608

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 22