Nederlandsch-Indië.
seconde te aarzelen, steeg hij heel hoog en stuurde recht naar het
luchtschip. Zoo plotseling was zijn aanval, dat hij reeds boven den
vijand was, vóór de Zeppelin tijd had een manoeuvre tot 'redding
te maken.
Warneford wierp een bom op het bovenvlak, waarop eene ont
zettende ontploffing volgde de luchtdruk was zóó heftig, dat de
aanvaller met zijn toestel een looping-the-loop maakte.
Deze aanvalsmethode lijkt mij dus even gevaarlijk voor den aan
valler als voor den aangevallene.
Aanvallen tegen Zeppelins met brandbommen kunnen m.i. niet het
gewenschte resultaat verzekeren.
Opvallend is dan ook, dat de Duitsche luchtschepen meer naar
Engeland dan naar Frankrijk vliegen.
In dit laatste land worden thans een groot aantal vliegtuigen met
snelvuurkanonnen bewapend om krachtiger tegen luchtaanvallen te
kunnen optreden.
Tegen een Zeppelinaanval in maanloozen, donkeren nacht of bij
zware mist is niet veel te doen.
Het anti-luchtvaartgeschut kan dan niet in werking gesteld worden.
Een luchtschip kan uren en uren in de duisternis de lucht door
klieven, terwijl een nachtelijke tocht voor den aviateur ernstige ge
varen medebrengt, zóó ernstig, dat de kans op behouden terugkeer
minimaal is.
Om een voorbeeld te noemen:
Waar weet hij, wanneer zijn motor hapert, eene goede landings
plaats te vinden?
In negen en negentig van de honderd gevallen, gaat hij een zekeren
dood tegemoet.
Wat is er dan wel tegen een nachtelijken Zeppelinaanval te doen?
Waar het groote gevaar voor den aviateur bij een nachtelijken
aanval bestaat in het vinden van een geschikte landingsplaats, daar
zouden in de omgeving van de, te beveiligen, stad de landingsplaatsen
door een systeem van lichten en lichtjes aangegeven dienen te worden.
Vliegerspatrouilles kunnen dan 's nachts onbevreesd opstijgen, om
hoog in de lucht de aanval van luchtschepen af te wachten.
ad 3.
De verkenningsvliegtuigen behoeven geen grooter snelheid dan
623
VOOR DE OP TE RICHTEN LUCHTVLOOT IN fjutli 1916.