De herziene Rechtspleqinq bij de Landmacht. fJuni 1916-
Verder is bepaald, dat van het in arrest stellen of van de ophef
fing van het arrest de garnizoenscommandant kennis moet krij'gen
Voorts is aan den officier-commissaris evenals aan den auditeur
militair de bevoegdheid gegeven om eene plaatselijke bezichtiging te be
velen ten einde de plaats, waar het feit gepleegd is, te onderzoeken dan
wel aldaar getuigen te hooren; eveneens is het hun geoorloofd om
een lijk of een zwaar gekwetste door geneesheeren te doen schouwen.
De secretaris en de auditeur-militairzijn bij deze verrichtingen tegen
woordig.
De officier-commissaris kan verder deskundigen benoemen om hem
voor te lichten en zoo noodig een verslag uit te brengen 2).
Eindelijk is hij bevoegd om tegen den wil van den rechthebbende
diens woning binnen te dringen, mits voorzien van den schriftelijken
last van den commissaris van politie ter plaatse of, zoo deze ontbreekt,
van het bevelschrift van het hoofd van plaatselijk bestuur 3). Het pro
ces-verbaal van het binnendringen, dat binnen vier en twintig uren
opgemaakt dient te worden, doet de officier-commissaris bij de stuk
ken voegen 4).
1) Terloops vermeld ik, dat wanneer een niet in arrest zijnde beklaagde
voor den officier-commissaris verschijnt, hij na dat verhoor onder handtasting
moet verklaren telkens, als hij opgeroepen wordt, te zullen opkomen, welke
belofte eveneens afgelegd wordt door een aanvankelijk gearresteerde na
zijne in vrijheidstelling gedurende den loop van het onderzoek; van een
en ander wordt natuurlijk door den secretaris in het laatste verhoor aan-
teekening gehouden.
2) In 2 wordt hierop teruggekomen.
3) In het burgerlijk strafprocesrecht kan de officier van justitie bij betrap
ping op heeterdaad zonder tegenwoordigheid van den commissaris van
politie of van het hoofd van plaatselijk bestuur huiszoeking houden. In alle
andere gevallen gaat het bevel tot huiszoeking uit van den raad van justitie
en wordt zij gehouden door den rechter-commissaris. Het kan natuurlijk
voorkomen, dat de betrokken commissaris van politie den officier-commis
saris vergezelt; in dat geval behoeft van een schriftelijk bevel geen sprake
te zijn en is zijne tegenwoordigheid bij het binnendringen voldoende,
een en ander wordt in het op te maken proces-verbaal vermeld. Het
aan den officier-commissaris gegeven recht ontbrak in het vigeerende
Reglement; de Regeering heeft het echter reeds dadelijk in het eerste
ontwerp (1904) opgenomen.
4) De bepalingen over verschooning en wraking van den officier-commis
saris en van den secretaris, laat ik, als zijnde onbeduidend gewijzigd, buiten
beschouwing.
591