Uit de Practijk. [Juni 1916. Dit moet toegepast worden voor het seinen. Er kunnen bij de tegenw oordige oefening geen behoorlijke uitkomsten verkregen wor den. Te hooi en te gras, in een verloren uurtje, wordt er geseind, met het gevolg, dat het gros van de manschappen er niets van kent en alleen een klein gedeelte dat zich zelf oefent in zijn vrijen tijd het een weinig verder brengt. Daarom is de eisch voor seiner 1ste klasse waarschijnlijk zoo laag gesteld. Aan zulke seiners hebben we niets. Het is bij bovengenoemde proef duidelijk gebleken. We moeten hoogere eischen stellen en dan ook een ander oefensysteem. In het eerste voorschrift waren per bataljon 2 luitenants belast met de opleiding van de seiners van het bataljon. Hiervan is afge stapt meen ik, omdat de C. Cl. de geheele opleiding van zijne onder hebbende manschappen in handen wilde hebben. Dat is zeer begrijpelijk, maar bij het tegenwoordig te kort aan officieren en kader niet vol te houden. Waar als norm per Cie. slechts één kapt. één luitnt. (ond.luitnt.) 1 instructeur inge deeld zijn J), kan de C. O. de verschillende bijoefeningen als seinen, afstanden schatten, enz. niet op zich nemen en moet dit baialjons- gewijze gebeuren onder één officier. De opleiding zou aldus moeten geschieden. Per bataljon krijgen de aspirant-seiners een grondige opleiding gedurende één maand, in den tijd tusschen 15 Nov. en 15 Jan. onder één officier, bijgestaan door per Cie. 2 man kader of 2 goede seiners 1ste klasse. Daarna volgen zij een voortgezette oefening ééns per week, bijv. op Donderdag, waarbij ook alle seiners 1ste klasse. Bovengenotmde officier en manschappen mogen door geen enkelen dienst (liefst ook geen garnizoensdienst) verhinderd zijn de oefeningen, gedurende de maand „grondige opleiding", te volgen. Als eisch zou dan gesteld moeten worden, dat de seiners 1ste klasse de hoofdstukken V en VII moeten kunnen toepassen, terwijl ook noot van 43 n. I. het onmiddellijk seinen en aflezen van de letters als bepaalde eisch gesteld wordt; tevens moeten zij vol komen op de hoogte zijn van de reglementaire afkortingen. En dit is niet te veel gevergd. Het is mij dikwijls gebleken, dat bij een eenigszins voortgezette oefening de meeste seiners (ook Amb en Inl.) zelfs aan het ruischen van de vlag, aan het tikken van de sleutel van de seinlamp, de verschillende letters kunnen herkennen. Was er echter een maand niet geoefend, dan waren de vergissingen ontelbaar. 1) O ja, er zijn meer op papier. Zoo ken ik een bataljon, waarvan er 4 geen korps- of Cies diensten verrichten en toch in de sterkte meeloopen, t. w. één officier van wapening, één off. belast met den ken nel, één off. gedetacheerd bij de kaderschool en een ond.luitnt. belast met het beheer van de cantine. 653 I. M. T. 1916. 42.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 69