Juni 1916.] De herziene Rechtspleging bij de Landmacht. b- De audiieur-imliiair. Als belast met de functiën van openbaar aanklager treedt onder den naam van auditeur-militair een burger-jurist op, die het doctoraat in de rechtswetenschap aan eene Nederlandsche universiteit behaald en den ouderdom van ten minste 25 jaren bereikt moet hebben De auditeur-militair vervult zijne betrekking als eene zelfstandige, maar de Gouverneur-Generaal kan bepalen, dat de functiën van openbaar aanklager als eene bijkomende betrekking aan een rech terlijk ambt verbonden, worden 2). 1) Was de betrekking van auditeur-militair eene zeer samengestelde, immers ter eener zijde aanklager, ter andere zijde verdediger van beklaag de, verder secretaris van den krijgsraad, tevens belast met het voeren van de pen bij de onderzoeken, die op de standplaats van den krijgsraad plaats hadden, in het ontwerp 1904 begon de afbrokkeling door de ver dediging van den beklaagde zelfstandig te maken middels bepalingen, waardoor het mogelijk werd, dat beklaagde zich liet bijstaan door een raadsman. Het ontwerp 1905 bracht de instelling van het secretariaat van den krijgsraad, zoodat de notulen niet langer door den auditeur, maar door den secretaris van den krijgsraad werden opgemaakt. Door de instelling van den rechtsgeleerden voorzitter werd hem verder alle invloed op het maken van het vonnis ontnomen en de toegang tot de raadkamer ontzegd. Zag zich dus de auditeur-militairaanmerkelijkbesnoeid in zijne bevoegdhe den, aan de andere zijde werd zijne macht zoodanig uitgebreid, dat het ambt dat van den officier van justitie bij eene rechtbank nabij kwamzoo werd den garnizoenscommandant de verplichting opgelegd om steeds het advies van den openbaar aanklager in te roepen, alvorens eene beslissing te nemen, of hij eene zaak al of niet naar den krijgsraad verwijzen zal (ontwerp 1910), terwijl daaraan later (ontwerp 1912) werd toegevoegd de bevoegdheid om, mocht de garnizoenscommandant het advies van den auditeur tot verwijzing naar den krijgsraad niet gevolgd hebben, de stukken in handen te stellen van het Hoog Militair Gerechtshof ten einde het Hof gelegenheid te geven zich er over uit te spreken. De pogingen door onderscheidene Kamerleden in het Voorloopig Verslag gedaan om de beslissing, of een beklaagde al of niet naar den krijgsraad zal worden verwezen, in handen te geven van den auditeur-militair, zijn niet gelukt. Het ontwerp wijkt ten aanzien van den auditeur en den president van den krijgsraad belangrijk af van de Nederlandsche bepalingen. 2) Zie het medegedeelde in noot 1 op blz 597. 592

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 6