Juni 1916 J
Uit de Practijk.
Elk plaatje, waarop een der schermers in een uitval met wapen is
afgebeeld, toont den linkerarm loodrecht op de uitvalsrichting.
Ten opzichte van den romp aangeduid is deze ongeveer schuins
links voorwaarts gestrekt. Wat het doel of voordeel hiervan is, valt
moeilijk te raden. Het is een beweging dwars op de richting van
den uitval, zoodat sterk mag worden betwijfeld, of zij der snelheid
van den uitval ten goede komt.
Een ander bezwaar van deze houding is het noodeloosvergroo-
ten van het trefvlak, hetgeen reeds eerder in dit tijdschrift werd
betoogd. (I. M. T. Sept. 1914. Asymptoot.)
Leest men het voorschrift aandachtig na, dan zal men tot de
conclusie komen, dat deze bezwaren echter in het geheel niet behoeven
te bestaan. Het voorschrift erkent deze wijze van uitvoering met,
want slaan wij de uitvoering van den uitval eens na (blz. b4) dan
vinden we sub b „linkerarm zijwaarts strekken Hieromtrenthet
voorschrift Gymnastische Oefeningen raadplegende, blijkt, dat de
richting der armbewegingen wordt aangeduid ten opzichte van den
romp. In welken stand de romp zich ook bevindt, zijwaarts blijft
zijwaarts, iets anders ware het geweest, indien er b. v. gestaan had
Ten einde nu nog den stand van den romp te kunnen nagaan,
verwijzen wij naar de fig. 1 en 2 (floret) 0- 's Mans romp staat hier
op in zoodanigen stand, dat bij het zijwaarts strekken van de
linkerarm deze op de plaat nagenoeg naar achteren moest wijzen.
De fig 20 en 21 (floret) zijn daarom minder onjuist.
Blijkbaar heeft de fourier op deze kiekjes tijdens het poseeren
een minder gedwongen houding aangenomen, hetgeen den photo-
graaf wellicht ontgaan is.
De samenstellers van het voorschrift hebben zich onbegrijpelijker-
wijze kunnen vereenigen met deze opvatting van zijwaarts strekkeni,
althans noch de errata, noch de wijzigingsbladen hebben
eenige verandering gebracht.
N. d. M.
ÏT Onzetteliik ziin niet de fig. 3 a en 3 b genomen, hoewel deze den
uitval in beeld brengen. Het is ons n. 1. niet recht duidelijk, waarom de
man het bovenlijf zoodanig heeft gedraaid, dat dit zich m de volle 1breedte
aan de tegenpartij voor doet. Of het wenschelijk is of met, laten we in
het midden" wii willen er slechts op wijzen, dat het voorschrift van den
uitval zegt:',.de romp, die de beweging heeft gevolgd" (blz. 61) De stelling
neemt men aan door te beginnen met „half linksom te maken (blz. 6i
Met dit front zal dus ook de romp staan, dus niet naar voren, niet naar
links, doch de gulden middelweg.
658