Van Alles Wat. Juni 1916. J Eerst dan zou dit een /e^erbelang zijn. Het is niet aan te nemen, dat de régeering genegen zai zijneen huwelijksverbod voor ongefortuneerde 2de luitenants uit te vaaidigen, waar deze bepaling velen zal doen afschrikken en in de toekomst de behoorlijke aanvulling van het officierskorps in de waagschaal zou kunnen stellen. Integendeel zal men redelijkerwijze mogen veronderstellen, dat zij aan den billijken drang tot positieverbetering zal gehoor geven, zijnde dit momenteel de eenig aangewezen weg. Ik heb ten slotte deze kwestie van getrouwd en niet-getrouwd zijn vaak met medici besproken en we hebben een enkele maal eens nagegaan, of nu werkelijk ons leger er zoo op achteruit gegaan is met z'n, volgens A, vele lang op Java vegeteerende en pitlooze jonggehuwde officieren. t' Was eén der doktoren die me eens zeide van de ongetrouwden gesproken: ,,'t Lijkt wel een invalieden huis." Asymptoot houde 't volgende voor gezegd. 't Is buitengewoon gevaarlijk z'n jonge jaren onder de palmen „in de glans en glorie van onbezonnen levensvreugde te laten ver glijden". Een ieder, die door karakter of lichaamseigenschappen zich aan getrokken voele dien weg der vreugde te bewandelen, doe wat hij niet laten kan. Alleen trachte hij niet beu en blasé met een gehavend lichaam in den na-zomer van z'n leven zich te koesteren aan den huizelijken haard. Bitte! R. Posthumus. NOOT VAN REDACTIE. De redactie ontving nog meer protesten tegen Asymptoot's „Sa Majesté I'Amour", maar heeft zie, begrijpelijkerwijze niet alle kun nen plaatsen. 672

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 88