Nagekomen Stukken. [Juni 1916. Zoo ja, waarom zijt Gij en met U allen, die vóór het voortbestaan van het 1. M. T. zijt, dan niet opgekomen tegen het voorstel van den heer E Sieburgh tot opheffing van het 1. M. T. (vergadering I.K.V. d.d. 30-6-' 13 opgenomen in het I. M. T. van September'13.) Is het, omdat Gij de verkeerde meening toegedaan zijt, dat het I. M. T. voornamelijk het orgaan is van de tegenstanders van de N. I. O. V (De redactie van het I. M. T. zal, hoop ik, zoo wel willend zijn om hierbij het aantal leden en niet-leden van N. I. O. V., abonné" zijnde van het 1. M T., op te geven). Dit laatste zal het geval zijn, zoodat te schrijven als Gijdeedt, alleen dan recht van bestaan had, indien die meening juist zou wezen. Zelfs dan, zou het slechts mogen zijn tegen het tijdschrift en niet tegen de leden ervan. Gij zult t >ch niet willen beweren, dat de leden van de 1. K. V. in 1913 tegenstanders waren van de abonné's op het I. M T. Aangezien verscheidene leden van de N. I. O. V. tevens abonné zijn van het I. M. T., vervalt hnrmede Uw geheele betoog. S vraagt verder: ,,Met welk recht M M. H. H. wilt U dien strijd aanbinden, wat beöögt gij er mede en wat zijn de gevolgen, indien het U inderdaad mocht gelukken, het 1 M T. ten onder te brengen?" Wel, het antwoord ligt zóó voor de hand, dat de vraag niet gesteld had behoeven te worden. Met het recht, dat ieder heeft om voor zijne belangen op te komen nl. met het doel, om zoo billijk mogelijk, een goed tijdschrift te verkrijgen, waarin ook technische zaken zullen worden opgenomen. De gevolgen zullen zijn, dat de uitgevers een weinig minder verdienen, en dat de leden van de N. 1 O. V. het geld voor het I. M T in den zik kunnen houden. Dus kostenvermindering, al geeft het, zooals S. zegt, geen kostenvermeerdering. „Voila tout". „Voor abonné's op het I. M. T., tevens abonné op het Orgaan, maar geen lid zijnde van de N. 1. O. V. zou uit een finantieel oogpunt beschouwd, het verdwijnen van het I. M. T. zelfs voordeel opleveren, maar dezen willen niet, dat het I. M. T. ver dwijnt", gaat S. door. Het verdwijnen van het I. M. T. zou dus zelfs voordeel voor U opleveren. Wij zouden daardoor dus ook ten Uwen gunste werken, zij het misschien tegen Uwen wil. Dit zou bewijzen, dat wij geen tegenstanders zijn van de niet-N. I. O. V. leden, ofschoon Gij U wel als den onzen beschouwt. Dat alle niet-leden van de N. I. O. V. tégen de verdwijning van het I. M. T. zouden zijn, ben ik zoo vrij te betwijfelen, gezien de bovenaangehaalde vergadering van de I. K. V., toen zelfs nog geen sprake was van de N I O. V. „Zou het I. M. T. zijn verdwenen en het Orgaan uitgebreid en verbeterd, dan zal de N. I. O. V. aan invloed aanzienlijk hebben 683

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 99