Juni 1916.]
Van Alles Wat.
Een tweetal punten wil ik naar aanleiding van het opstel van den
Hr. 0. nog even aanroeren.
Er zijn legerschietwedstrijden, waarom zijn er geen legerscherm-
wedstrijden? Waarom stelt het Legerbestuur geen prijzen beschikbaar?
De wedstrijden van de m.b.d r.v.o. kosten f 8JÜ, terwijl eerst de
laatste 2 jaren voor dat doeleen subsidie van f 500 wordt ontvangen.
Het ligt n m.m. niet op den weg van den N 1. O. S immer dat
deficit te dekken. Als bestuurslid van den N. I. O. S. ben ik dan
ook een groot tegenstander van deze wedstrijden.
fteeds zoo dikwijls is er over geschreven, dat wij in Indië een
gymnastiek- en schermschool noodig hebben, maar heeft ooit een
Chef van het Wapen der Infanterie een voorstel daaromtrent bij het
Legerbestuur ingediend?
J. Beumer.
Exameneiscben ooor meester en preDöi
In het artikel voor schermopleiding enz. heeft O. het noodzake
lijke betoogd van zwaardere eischen bij het examen voor meester
en prevót.
Toegegeven. Doch dan geen verzwaring in het onderwijs.
Laten we beginnen met te erkennen, dat het V.S.O. een onzer
moeilijkste voorschriften is Verder dat het grootste deel van onze
fuseliers, behooren tot de „eenvoudigen van geest", die het nooit
verder brengen dan tot jan fuselier.
Hieruit zou volgen, dat slechts kader den graad van prevót en
meester zou kunnen bereiken.
Laten we verder nagaan, wat het beteekent: meester op één der
wapens.
Moet zoo iemand meester op zijn voorschrift of moet hij zijn
wapen meester zijn?
Me dunkt, dat het laatste het meeste logisch is. M i. moeten de
eischen aldus veranderd worden.
Om tot prevót (met hulponderwijzer) te kunnen worden bevorderd
moet men alle bewegingen uit de 4 eerste afdeelingen op c°. correct
kunnen uitvoeren en tevens voldoende kunnen partijschermen. Om
meester te worden moet men tevens een uitstekend partijschermer
zijn.
Het kader, dat op deze eischen slaagt, zal vanzelf ook voldoende
onderwijs kunnen geven (in elk geval even goed of slecht als te
genwoordig).
650