Van Alles Wat. [Juni 1916.
er niet van zal trachten af te houden. Hij is dan onder zijn collega's
en vindt er een andere aard gezelligheid dan thuis.
Van clubs lid zijn of niet heeft naar mijn meening ook niets te
makenmet het feit, of men getrouwd of ongetrouwd is. Hoevele jonge-
huwden zijn er geen lid van tennisclubs en dansclubs en ik voor
mij geloof, dat het tennissen er door bevorderd wordt, want als er ge
trouwden op de baan zijn, heeft men eenige kans, dat er tenminste
gespeeld za! worden. Zijn er alleen jonge dames en jongelui, dan
schiet het eigenlijke tennissen er rog wel eens bij in.
Het air-blanda drinken op de soos heeft evenmin iets te maken
met het getrouwd zijn van de persoon.
Er zullen wellicht amusementen zijn, waarbij men voelt, dat het
grooter percentage gehuwden oorzaak is van wat minder gezellig
heid, maar daar staat toch ook weer tegenover, dat de gehuwden
voor de vrijgezellen allerlei gezelligheid aanbieden.
Door de jonggetrouwde oificieren zullen zeer zeker wel eens zor
gen geuit worden, dat wil ik niet ontkennen, maar men mag het
verloren gaan van den gezelligen geest in ons korps niet wijten
aan de vele jonge huwelijken en ook eens in het oog houden, dat
de toestanden zooveel veranderd zijn, vergeleken bij vroeger. Men
leeft tegenwoordig veel meer op zich zelf, terwijl men eertijds meer
op'elkaar was aangewezen.
Bij de beschouwingen over tractementen, begaat Asymptoot de
fout, dat hij twee ongelijksoortige grootheden vergelijkt n. 1. het
officiersambt met b.v. betrekkingen „vooral in het particuliere".
Hij mag ons slechts vergelijken met andere staatsambtenaren. En
laten de aanvangstractementen misschien gelijk zijn, de verhoogin
gen zijn in den regel grooter en met betere tijdsruimten. Men be-
schouwe hier natuurlijk alleen die ambtenaren, wier maatschappelij
ke positie gelijkgesteld kan worden met die van een officier.
In het particuliere is het zeer verschillend. Toevallig ken ik een
voorbeeld: een cadet-sergeant werd kort voor zijn officiersexamen
afgekeurd. Hij ging naar Delft om voor civiel-ingenieur te studu-
ren. Na ongeveer een jaar beviel hem de studie niet meer en soli-
citeerde naar eene betrekking bij de S.S. hier in Indië en had na
21 2 jaar, toen ik hem sprak, een tractement van 450 gulden per
maand, plus wat dan nog aan daggelden etc. bij kwam.
Voor wat betreft de vervoeging van het werkwoord „jong zijn"
zij opgemerkt, dat dit nog wel degelijk moet geschieden, maar het
gebeurd tegenwoordig op twee manieren; op de eene wijze door
de ongetrouwden, op de andere door de getrouwden, en soms vervoe
gen ze het gezamenlijk.
Dat het naar buiten sturen van jonge officieren bezwaren met
zich mede brengt, als ze getrouwd zijn, is zeer zeker waar, maar
665