Ouerzicht Dón Dederlandsche militaire
(W
Tijdschriften.
Mavors 1916 No. 2
Het aanvangsartikel is getiteld
„Kaderoefeningen in het terrein." Na eerst het doel van deze
oefeningen te hebben beschreven, bespreekt de schrijver, kap. der
Infanterie C. C. De Gelder, meer in détail eenige kaderoefeningen,
zooals die voor het bataljon en de compagnie kunnen worden ge
houden.
In het bijzonder wijst S. er op, dat elke kaderoefening van den
Leider een ernstige voorbereiding eischt, maar, zoo wordt daaraan
toegevoegd, deze zal dan ook spoedig bespeuren, dat hij zelf hier
door het meeste leert.
Bij de mededeeling van S., dat de deelnemers voor zooveel noodig
van kaarten worden voorzien, vinden we de volgende noot geplaatst:
„Hierbij zij een wijze matiging te betrachten. Over het geheel
„loopt ons kader veel te veel met den neus in de kaart".
Is het wel juist gezien, vragen wij, om het door S. aangehaalde
euvel te willen verhelpen, door matiging in het verstrekken van
kaarten.
Bestaat dit euvel, dan moet één der soorten van kaderoefeningen,
n 1. het marcheeren volgens de kaart, nog eens extra grondig be
oefend worden, waarbij het kader worde geleerd, hoe de kaart
moet worden gebruikt.
De Commies bij het Dept. van Oorlog, R. H. Kroef vervolgt zijn
beschouwingen over „De staat van oorlog en de staat van beleg".
Na er de aandacht op te hebben gevestigd, dat de macht, welke
in de beide rechtstoestanden aan het militair gezag wordt toegekend,
het grootst is bij den staat van beleg, geeft S. een beschouwing
over de verschillende wetsartikelen, welke Jden staat van oorlog
omschrijven. In een volgende aflevering zal de staat van beleg
worden behandeld.
„Een nieuwe Engelsche velddienstinstructie" aldus is de titel van
een volgend artikel. We denken daarbij dadelijk aan marschveilig-
heidsdienst e. d Doch daarover handelt het artikel niet, maar wel
over een ander onderdeel van de „field-service", n. 1. over de ver
sterking van het gevechtsveld.
673