Antwoord.
In de vorige aflevering stelt X.X. de vraag: „wie toont mij aan
de onjuistheid van de volgende redeneering?"
Ik ben zoo vrij geweest om in stede van „wie" te lezen „wat"
en het antwoord op de vraag kan dan zeer kort zijn n.l, de practijk."
Moge de redeneering van X.X. theoretisch juist zijn, in de practijk
gaat zij heelemaal niet op, want zelfs de verhooging der kapiteins
pensioenen heeft tot vóór den oorlog geen grooter verloop in den
kapiteinsrang doen zien.
Waar X.X. dan ook het denkbeeld oppert om na verkregen
recht op pensioen een belangrijk hooger tractement toe te kennen,
zeg ik: als 't u blieft niet!
Indien het mogelijk was, zou het aanbeveling verdienen de trak
tementen in die periode te verlagen.
Daardoor zou het verloop ongetwijfeld grooter worden, de
goede rekenmeesters zouden er uitgaan en zij, die liefhebberij in
hun vak hebben, zouden toch in dienst blijven.
Een en ander zou ongetwijfeld in het belang van het Leger zijn.
Y.Y.
Zonnesteek.
In de Kaikosha Kiji geeft de Japansche Majoor Nihei eenige wenken
tot het tegengaan van zonnesteek en maatregelen tot het voorkomen
daarvan, gegrond op zijne ondervinding als bataljons-commandant
op Formosa.
In de inleiding wordt gezegd, dat de meeste gevallen voorkomen
bij menschen met een zwakken wil of een zwak lichaamsgestel.
Majoor Nihei zegt, dat volgens zijne ondervinding de gewone geval
len meestal in 2 a 3 uur, de zwaardere in eenige dagen genazen.
Als marschsnelheid in de warmte rekent hij op slechts 3 K.M.
per uur. Voor de indeeling van marsch en rusten geeft hij 3 schema's;
n.l. 45 minuten marsch en 15 minuten rust; 40 minuten marsch en
20 minuten rust en zelfs 30 minuten marsch en rust afwisselend.
Deze getallen zijn zeker wel merkwaardig in een leger als het Japan
sche, dat zulk een groote waarde hecht aan marschvaardigheid. Hierbij
wordt dan nog een groote rust aangegeven van 11 uurv.m tot 3 uur
n.m. De duur van de rusten moet steeds van te voren aan allen
worden bekend gemaakt.
632