Overzicht van eenioe Buitenlandsche Tijdschriften. [Juli 1915. eigen legers en volkeren te verheffen, doch dit wordt geheel gemist, als blijkt, dat er van alle schoone voornemens niets terecht komt. „Vielmehr tut nirgends wohl so sehr wie im Kriege nüchterne Behandlung der Tatsachen—wenigstens an leitender Stelle—not; 1 Ubertreibungen aber und Verdrehungen, auch in bester Absicht, müssen sich rachen. Und so schwer es auch sein mag, die wirk- lichen Verhaltnisse zu erkennen, aus allen Urn- und Verhüllungen den eigentlichen Kern herauszuschalen, so liegt doch in der Absicht, den Gegner irrezuführen, eine Überhebung wie Gefahr der Selbstver- h wirrung. Een veel beter standpunt voor de Leiding is, om uit te gaan van 't principe, dat de vijand zal doen wat het meeste voor de hand ligt en voor hem 't voordeeligste is, dus niet aan te nemen, dat hij dwaasheden zal uithalen. Dit moet het uitgangspunt zijn om zich het eerste licht te ver schaffen in den „Nebel von Ungewissheit", waarin de tegenstander als regel gehuld is. De schrijver wijst verder nog weer eens op den eisch van „een voud" en op het gevaar van „gekunsteldheden", die niet des oorlogs zijn, vooral niet in moeilijke omstandigheden, waarin men juist licht geneigd is zijn toevlucht in pienterheidjes te zoeken. Als zoodanig qualificeert de schrijver in de huidige tijden b.v. (strategische) flankstellingen. Thans kunnen flankstellingen alleen werkzaam zijn, als zij ver rassend kunnen werken en uit de (op) stelling verrassend en beslist voorwaarts gegaan wordt, waarbij dan veelal de spoorwegen, de vroegere beenen der soldaten, die den slag deden winnen, vervangen. Bij de oorlogsvoorbereiding dient men te weten, wat men met en in den oorlog bereiken wil. Voor het welslagen is een beslist operatieplan een bepaalde eisch, waarbij in eerste instantie is rekening te houden met den factor „vijand", welke al direct van invloed is op de vraag, offensief of defensief. In een operatieplan is voor „pfiffigen Ausschlagen en verwickelte Kunsteleien"zooals de schrijver 't noemt, absoluut geen plaats, wel is daarentegen noodig een minutieuze voorarbeid, waarbij één enkele fout in de tallooze berekeningen het geheele plan foutief kan maken. Dat een genie als Napoleon kon zeggen „Je n'ai jamais eu un plan d'opération" mag niet als argument gelden, letterlijk heeft hij dat nooit zoo bedoeld en wat een genie doen kan, kan een ander gerust laten. Bovendien heeft in den tegenwoordigen tijd met zijn millioenen- legers het genie niet meer die beteekenis, als in kleinere verhoudingen. Het doel, in den oorlog te bereiken, is en blijft nog steeds de vernietiging van den tegenstander, intusschen mag niet uit het oog verloren worden (en dat is voor een Duitscher wel een typische 757

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 109