Juli 1915.] Overzicht van eenioe Buitenlandsche Tijdschriften.
bekentenis -y-) dat de oorlog geen eenzijdige handeling is, n.I. niet
alleen actie rechtstreeks doelende op deze vernietiging, doch dat
evenzoo bereikt moet worden: het beheerschen, het doen mislukken
van^ de voornemens, van het doel en van de werking van de tegen-
(Das Handelen im Kriege wird wesentlich durch das Verhalten des
Gegners bedingt—von Blume).
Een groot voordeel is het kennen van 's vijands plannen, vandaar
uitgebreide spionage, terwijl bestudeering van den eventueelen vijand
jinwendigen toestand (oeconomisch en politiek), krijgsmacht, militair-
aardrijkskundige gesteldheid] mede licht in dezelfde richting kan
verschaffen. s
Toch geeft een en ander slechts aanwijzingen, nooit zekerheid
omtrent den vijand en daarom is het dubbel noodig steeds uit te
gaan van wat voor den vijand het voordeeligste zou zijn en 's vijands
wil door eigen initiatief en door het gevecht te fnuiken en te breken
waarbij men er weer op rekenen moet, dat de vijand tegenover ons
hetzelfde zal trachten te doen, zoodat het een quaestie wordt van
superioriteit in „kunnen".
Succesvolle besluiten hangen in hooge mate samen met het bezit
van de gave om den toestand, voor zoover onbekend, te raden en
om vooruit te zien de komende verhoudingen en omstandigheden
iu°j de uitvoerinS van een besluit is noodig een sterke persoon
lijkheid, een man die „kan" en die tot zijn beschikking heeft een
goed instrument, n.I. een geschoold, gedisciplineerd leger.
Het volgende artikel „Zur Herrschaft Englands zur See" begint
met een opsomming van overzeesche strategische punten van het
„zeer perfide Albion, waardoor het verschillende zeeën en straten
in zijn macht heeft. Slechts 2 accessen stonden nog niet, of niet
geheel, onder Engelands controle, n.I. de Dardanellen en het Nauw
van Calais en om beide is nu een groote strijd ontbrand.
De strijd aan de Dardanellen is zoogenaamd begonnen om Rusland
te helpen en tevens om voor Engeland, Frankrijk en voor Italië
graan te verkrijgen, terwijl ook gehoopt werd op medegaan der
Balkan volkeren.
Als typeerend voor de stemming van den schrijver zij vermeld
wat hij aangaande het Nauw van Calais zegt:
Voor het begin van den oorlog was Engeland van plan voor
eventueele hulp aan Frankrijk het Fransche kustland dier zeestraat
te eischen. Duitschland zou den prijs betalen en aan Frankrijk
grondgebied afstaan. J
De Engelsche legers hebben nu 't gewenschte gebied reeds bezet
met de bedoeling „J'y suis, j'y reste"!
De schrijver vermoedt, dat het streven van Engeland, om zijn
heerschappij ter zee enz. te vervolmaken, zal leiden tot den onder
gang daarvan en tot ruzie onder de geallieerden.
758