Het Voorloópig Onderzoek. [Juli 1915. Zoo doet het bij gewone diefstal niet ter zake of het den dief bekend is ten laste van wien de wegneming is geschied, als maar aangetoond wordt, dat er wegneming heeft plaats gehad n.l. wat en van wien. Dit laatste is weer noodig. omdat geen diefstal mogelijk is ten aanzien van een zaak, die aan niemand toebehoort. Zoo zullen insubordinatie door woorden en laster niet bestaanbaar zijn, als niet aangetoond kan worden, wien de insubordineerende of lasterlijke uitdrukkingen betroffen. In artikel 83 W.E., wordt met straf bedreigd degene, die, na ze voor goede te hebben ontvangen, toch van valsche muntstukken gebruik maakt, nadat hij kennis bekomen heeft, dat ze valsch waren. Nu moet in het voorloopig onderzoek duidelijk uitkomen en aange geven worden, welke die valsche muntstukken waren, hetgeen niet altijd gemakkelijk zal zijn, omdat daarvoor meerdere getuigen of andere bewijsmiddelen noodzakelijk zijn. VI. Verzachtende j Verzwarende omstandigheden. Verschoonende j De twee laatstgenoemde worden bij de verschillende misdrijven in de wet aangegeven en dienen uithoofde van dien al in het voor loopig onderzoek aangetoond te worden, terwijl bovendien de klacht hiernaar gewijzigd kan worden, als het noodig is. Zoo geeft artikel 22 W.E. aan, dat bij recidive de rechter bevoegd is de straf met een derde boven het maximum te verhoogen. Evenzoo geeft artikel 299 W. E. een vijftal verzwarende omstandigheden bij diefstal aan, welke verzwarende omstandigheden alle aanwezig moeten zijn om de daar genoemde straf te kunnen toemeten. Omtrent verschoonende omstandigheden geeft artikel 242 W.E. aan, dat de op eenig misdrijf gestelde straf van 5 tot 10 jaren tuchthuis wordt verminderd tot gevangenisstraf van zes maanden tot twee jaren, doch dan moeten natuurlijk de verschoonende omstan digheden zijn bewezen. Dit dient derhalve ook al in het voorloopig onderzoek een punt van behandeling te worden. De verzachtende omstandigheden staan ter beoordeeling van den rechter, voorzoover ze niet zijn aangegeven in artikel 34 W, E. 675

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 23