Juli 1915.] Het Schieten met één zijpost bij de
Het is toch overbekend bij de artilleristen, dat de meeste batterij
commandanten er tegen op zagen, een vuur met waarneming van uit
één zijpost te leiden volgens de in het V.A.V.A. voorkomende regels.
Het is dan ook geen kleinigheid om, terwijl vele andere dingen
de aandacht van den batterij-commandant vragen, voor ieder stuk
van een batterij een berekening te maken, waarin 3 algebraïsche
sommen en 3 deelingen voorkomen.
Het behoeft natuurlijk geen betoog, dat de vlotte gang van het
vuur daaronder lijden moet.
En dat is des te meer jammer, gezien het feit, dat waarneming
met één zijpost een veel grooter vuursnelheid toelaat (met uitslui
ting van noodeloos gereken, natuurlijk) dan het schieten met waar
neming door 2 zijposten.
Hierbij wordt dan nog vooropgesteld, dat de batterij-commandant
zelf in den post waarneemt.
Daardoor ziet hij a.h.w. zijn geheele vuur liggen, kan rekening
houden met waar te nemen uitwerking, wat in dat geval natuurlijk
veel sneller kan geschieden dan wanneer daarover eerst weer naar
de batterij getelefoneerd moet worden, zoo dit al gebeurt; hij kan
bepalen of buitengewone zijdelingsche afwijkingen een gevolg zijn
van fouten in de hoogte- dan wel in de zijdelingsche richting, hij
zal in staat zijn spoedig op eigen initiatief het vuur te openen op
doelen, die plotseling verschijnen in zijn schootsveld en die nood
zakelijk onder vuur genomen moeten worden, enz.
Gezien al deze voordeelen bij waarneming door den batterij
commandant zelf vanuit één zijpost, dient het schieten met deze
waarneming zoo eenvoudig mogelijk gemaakt te worden, zoodat
alle vuurleiders er vertrouwd mee zijn en er zeker niet tegen
op zien.
Tegen een globale regeling der zijdelingsche richting (dus zonder
berekening) zullen velen nog wellicht het bezwaar opperen van
onnauwkeurigheid, terwijl zij de regeling, zooals die gegeven is bij
waarneming door twee zijposten, voldoende nauwkeurig vinden.
Hiertegen kan worden aangevoerd, dat bij het schieten met G.K.
bij waarneming door 2 zijposten de breedteligging ook niet angst
vallig zoodanig geregeld wordt, dat men zeker is, dat de gemiddelde
baan door het inschietpunt gaat. Als bewijs diene de volgende be
schouwing bij fig. I,
678