M De Uerdediging non Indië. WM Telegrammen uit Nederland aan de dagbladen brachten dezer dagen het bericht, dat bij suppletoire begrooting de eerste termijn voor den aanbouw van eenige kruisers en duikbooten is gevraagd. „Eindelijk wordt iets voor de verdediging van Indië gedaan", zullen velen bij het lezen van die telegrammen gedacht hebben. De toelichtingen op bedoelde voorstellen zijn niet zoo uitvoerig overgeseind, dat de motieven, welke tot de aanvrage leidden, be kend zijn. Het valt echter dadelijk op, dat het aangevraagde materieel geheel afwijkt van hetgeen de Staatscommissie ter zake voorstelde. Wilde deze geene eigenlijke kruisers, slechts torpedokruisers van 1200 ton, en duikbooten van 380 ton voor locale verdediging, de Minis ter vraagt thans beschermde kruisers van 6000 ton en duikbooten van 800. Uit de aanvrage mag daarom niet worden afgeleid, dat door de Regeering de voorstellen van de Staatscommissie zijn overge nomen. Aangezien het aangevraagde materieel in elk stelsel van verdedi ging van Indië zal passen, kan uit de aanvrage zelfs niet worden geconcludeerd, dat de Regeering in zake het stelsel van verdediging reeds eene beslissing heeft genomen. Vermoed mag daarom worden, dat de gedachtenwisseling tusschen het Opperbestuur, de Indische Regeering en hare adviseurs over het defensie-vraagstuk nog niet is afgeloopen. Twee kostbare jaren zijn aldus sedert de publicatie van het Rapport van de Staatscommissie voor het uiterlijk verloren gegaan, zullen de voorstanders van de in dat Rapport vervatte voorstellen wellicht denken. Wij voor ons zijn daarom niet rouwig; integendeel, wij hopen en verwachten, dat, nu blijkbaar in deze zoo gewichtige quaestie niet overhaast eene beslissing werd genomen, de tijd, die goede raadgever, de betoovering zal breken, welke van het voor ons doen forsche, afgeronde plan van de S.C. uitging. 655 I. M. T. 1915. 43.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 3