Kromö Buitem.
t juli: :i 915.
Vervolgens het aanwijzen van de manschappen om te velde te
gaan.
Dit geschiedt bijna nergens volgens de controle, integendeel, bij
elke aanvraag om manschappen worden de lastige, vuile of moeielijk
af te richten manschappen geloosd.
Een uitdrukkelijk bevel om alleen die manschappen te zenden,
die volgens de controle het langst bij de compagnie zijn en dus
het eerst voor overplaatsing in aanmerking komen, zou prachtig
werken-als de opvolging ook behoorlijk gecontroleerd wordt.
Dan is er tevens een eind aan het gesmoes met brigadecom
mandant en sergeant-majoor.
Verder heeft A. gelijk met zijne bewering, dat er aan de opleiding
van Javanen tegen den I. V. nog al het een en ander mankeert.
Ik heb zelfs bij de marechaussée herhaaldelijk menschen over
gekregen, die nooit geleerd hadden, hoe men passen controleert,
hoe men een huis afzet en doorzoekt, hoe men een gevangene
bindt, etc.
Als dit alles op Java een beetje meer behartigd wordt, krijgen
wij „buiten" zeker beter materiaal.
Nu komt ons deel van het werk, n.l. van de officieren buiten.
In de eerste plaats is het een fout en een, die zich reeds her
haaldelijk heeft gestraft, dat officieren van Java dadelijk zelfstandig
worden uitgezonden en dus om het patrouilleeren te leeren op
zichzelf of op den brigadecommandant zijn aangewezen.
Dan moeten zij maar door schade en schande wijs worden, terwijl
voor dat wijs worden dikwijls heel wat tijd noodig is.
Beter ware het hen aan een geroutineerde mede te geven die
hen opmerkzaam maakt op alles wat het patrouilleeren betreft en
hen tevens inzicht doet krijgen in al de akals, ook van hunne
ondergeschikten.
1) Eertijds heeft eene dergelijke regeling, die volgens de betrokkenen
zelf zeer goed werkte, op Atjeh bestaan; zij kon echter helaas niet besten
digd blijven, daar het Legerbestuur oordeelde, dat het niet meer mogelijk
Was, het daarvoor noodige aantal luitenants boven de formatie op Atjeh
te houden.
Red.
691
I