Juli 1915.] De vijftien karabijnen. dat wij in zoo'n geval niet hevig voor zijn schuldig hoofd zouden vreezen. Het is de bedoeling van deze beschouwing niet om het gevaar lijk en onnoodig versnipperen der eenheid, i. c. de brigade, te be pleiten. Een patrouillecommandant moet zijn menschen kennen en weten of hij al dan niet tot een onderverdeeling in geval van nood zakelijkheid mag overgaan, vooral of hij aan zijn kader een derge lijke verantwoordelijkheid mag toevertrouwen. De bedoeling is wél om eens nadrukkelijk te wijzen op het bin dende van deze onverzettelijke bepaling, waardoor het initiatief niet bevorderd en bovendien de patrouillecommandant somtijds belet wordt de juiste richting bij zijn actie te volgen. Het voorschrift is te bindend, omdat het den inlandschen vijand, in wezen in de on derscheidene deelen van den archipel zoo verschillend, slechts als een overal gelijkwaardigen vijand beschouwt, terwijl een dergelijke rem mende bepaling o. i. óók rekening moet houden met aard en wezen van dien vijand. Wij zouden de bepaling als zoodanig niet gaarne uit het velddienst voorschrift zien verdwijnen, waar zij een veiligheidsrem vormt tegen de groote onvoorzichtigheid en roekeloosheid. Doch aan de andere zijde zij men niet al te voorzichtig; er is ten allen tijde en bij alles een middenweg, welke echter door dit voorschrift eenigszins uit het oog is verloren. Wij willen er in dit verband op wijzen, dat de gewapende politie wèl patrouilles met min of meer zelfstandige opdracht kent, terwijl die patrouilles slechts uit 5 en 10 man zijn samengesteld. Wij gelooven, dat de oplossing hier te vinden is in een redactie wijziging. Het is niet aan ons een dergelijke wijziging in woorden aan te geven, doch wij meenen, dat het niet te veel tijd en niet te veel overweging behoeft om aan het Departement deze wijziging, waarop velen met ons in smarte wachten, te formuleeren, en zoo danig te formuleeren, dat nóch te groote onvoorzichtigheid nóch te groote voorzichtigheid worde gediend. Nogmaals, er is een midden weg, zelfs bij 't betrachten van de deugd, die een dankbaar en voor zichtig volk de moeder der porceleinkast weet. Asymptoot. 702

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 52