Juli 1915.]
De Verdediging van Indië.
digheden gedwongen is wereldpolitiek te voeren en dus eene vloot
te bouwen.
Wij, daarentegen, zijn content met wat wij bezitten, vinden bin
nen de grenzen van ons Rijk nog voor eeuwen voldoend terrein voor
onzen ondernemingslust; wij hebben geen behoefte aan wereldpoli
tiek, integendeel, wij willen zooveel mogelijk daar buiten blijven en
slagen daarin, zelfs in de huidige omstandigheden, wonderwel.
Dit laatste komt ten deele, omdat het Nederlandsche Leger be
trekkelijk zoo zwak is en noch door uitrusting noch door opleiding
(korte oefeningstijd, weinig straffe discipline) berekend voor eene
offensieve oorlogvoering. Wanneer Nederland in dezen oorlog 5C0.C00
man op de been had kunnen brengen, georganiseerd en gedisciplineerd
voor een aanvalsoorlog buiten de grenzen, dan had het ons veel en
veel meer moeite gekost buiten den oorlog te blijven, dan nu het
Nederlandsche Leger is, als het is. Dat ziet toch iedereen wel in!
Op dezelfde wijze geredeneerd: Hebben wij eene o. s. dread-
nought-vloot, welke in den toekomstigen strijd om de suprematie
in Oost-Azië de schaal naar de eene of andere zijde zou kunnen
doen doorslaan, dan laat men ons niet buiten dien strijd.
Er blijft nu nog de vraag te beantwoorden, of het dan zoo ver
schrikkelijk zou zijn, als ons land zich wat meer in internationale
verhoudingen mengde. Het zou te veel ruimte eischen en te ver van
het eigenlijke onderwerp af voeren, deze quaestie hier grondig te
bespreken. Er zijn natuurlijk oogenblikken geweest, dat het één of
andere deel van het Nederlandsche volk oorlogszuchtig gestemd was,
ten einde stamverwanten ter hulpe te snellen (Boerenoorlog, België).
Sommigen zouden het zelfs een heilzame kuur voor ons volk heb
ben gevonden, als ook wij de verschrikkingen van den oorlog aan
den lijve gevoeld hadden.
MaarIe beau geste a la Cyrano noemen wij aan onze Noorder-
stranden eene dwaasheid en hebben wij daarin ten slotte zoo ongelijk?
Wij hebben niets van anderen te verlangen dan met rust gelaten
te worden. We hebben dit doel tot nu toe bereikt door onze zwak
te; wij voelen echter, dat deze op den duur geen waarborg is en
wenschen ons voor te bereiden tegen mogelijke agressie. Welnu,
laat die voorbereiding dan dusdanig zijn, dat zij geene agressie
uitlokt en dat zij zekere waarborgen geeft.
658