De Groote Oorlog.
[Juli 1915.
en met het buitenland verhandelende grensgemeenten nog al wat
ontsteltenis veroorzaakt en aanleiding geeft tot talrijke aanvragen,
besprekingen, wanhoopuitingen, enz. van vreemde klein- en groothan
delaren in dit artikel en belanghebbende Nederlandsche landbouwers.
Alle hoofdlevensmiddelen zijn thans ten uitvoer verboden als
gevolg van 't op 8 November volgende verbod van uitvoer van
gezouten, gerookt en gedroogd spek, zoodat alleen nog uitgevoerd
mogen worden groenten, geslacht en levend vee, alsmede paarden
beneden de 18 maanden, doch deze slechts per spoor over de
grensstations Venlo, Zevenaar, Oldenzaal, Nieuwe Schans of per
schip over Rotterdam. Als gevolg van bovenstaande uitvoerverboden
verminderde 't grensverkeer met personen en wagens zeer, zoodat
voor de posten op de toegangswegen 't tijdroovend contröleeren
van volgeladen uitgaande wagens verviel. Met vergunning van den
Minister van Landbouw mocht nadien nog uitvoer plaats hebben
van enkele partijen aardappelen, waarvoor reeds was gecontracteerd
of die reeds waren opgeladen vóór den datum van het uitvoer
verbod.
15 November. Het eerste teeken van den winter in den vorm
van eene sneeuwbui, en de eerste emotie door 't afgeven van een
schot op een onzer nachtpatrouilles door een wachtpost over
de grens, gelukkig zonder raak te zijn. Bij onmiddellijk ingesteld
onderzoek bleek, dat de overburen aan de grens pas den voor-
gaanden dag afgelost en onbekend waren met de plaatselijke situatie,
zoodat de betrokken schildwacht vermeend had, dat de menschen,
waarop hij vuurde, smokkelaars nog op zijn eigen grondgebied
waren. Onze patrouille liep n. b. aan de overzijde van het grens-
kanaal en had een lantaren bij zich, wat smokkelaars toch zeker wel
niet zouden doen!
Intusschen werd allerbeleefdst verontschuldiging aangeboden, met
toezegging dat 't gebeurde a/d. betrokken militaire autoriteit zou
worden gerapporteerd.
Onze overburen worden geregeld om de maand afgelost uit achter
gelegen grootere garnizoenen en schijnen in hoofdzaak te dienen tot
tegengang van verdachte of ongewenschte elementen, komende uit
Nederland, tot beletten van ontsnapping van krijgsgevangenen en
tot tegengaan van 't uitvloeien van zilver- en goudgeld, hetgeen tegen
papiergeld moet worden ingeruild. Langzamerhand komen tegenover
723