Juli 1915.]
De Groote Oorlog.
onze grens—zij 't ook meer achterwaarts—min of meerder sterke
garnizoenen, naar 't heet tot gemakkelijker verpleging van den troep
vanwege de aanwezige levensmiddelen. Zij worden meestal bij de
burgerij ingekwartierd.
26 November. Kennis bekomen, dat in den vervolge 2 X Per
maand de beschikking wordt gekregen tot gebruik van een dienstauto
tot 't bezoeken der verschillende detachementen.
Dat niettegenstaande de samenwerking en veelvuldig patrouilleeren
van grenswachten, marechaussée en commiezen nog getracht wordt
te smokkelen, bewijzen de telkenmale aangehouden vreemdelingen;
vooral petroleum schijnt over de grens veel waard of weinig voorradig
te zijn. Daarbij zijn van voorheen bekende Nederlandsche smokkelaars
blijkbaar de tusschenpersoon, ofschoon zij zelf wel buiten schot blijven.
Om ook hiertegen te ageeren wordt door den Terr. Bevelh. bepaald,
dat bij bewezen of op goeden grond vermoede smokkelarijen zonder
dat zij hierbij betrapt zijn, Nederlandsche grensbewoners uit het in
staat van beleg verklaarde gebied zullen worden verwijderd.
Daar als gevolg van smokkelhandel en andere tot moeielijkheden
aanleiding gevende voorvallen, 't aantal van in [staat van beleg
verklaarde gemeenten toeneemt en de wenschelijkheid tot meer
overeenstemmende maatregelen, enz. daarbij gebleken is, wordt de
bevoegdheid der in de verschillende groepen van gemeenten geplaatste
commandanten eenigzins gewijzigd, zooals blijkt uit de navolgende
daartoe uitgevaardigde:
Proclamatie.
5taaf uan beleg.
Krachtens de Wet van 23 Mei 1899, zijn bij Kon. Besl. van 25
September 1914 de gemeentenmet ingang van 25
September 1914 in Staat van Beleg verklaard.
In verband met het bovenstaande wordt:
1. door mij op grond van art. 10 der Instructie, vastgesteld bij
Kon. Besl. van 22 Januari 1904 aangewezen als de autoriteit,
aan wie is opgedragen de uitvoering van de maatregelen be
treffende de uitoefening van het militair gezag,
De Majoor der Inf. Nederl. Ind. Legerte
2. de bijzondere aandacht gevestigd op het navolgende:
a. een ieder is verplicht gevolg te geven aan den aanroep van
een schildwacht of van een patrouille. Wanneer aan den eenmaal
724