Overzicht van de Militie - Voorstellen. [Aug. 1915. tigen niet vrijwillig het noodige aantal voor den dienst beschik baar stelt. Hij is belast met de uitschrijving van de oproepingen voor eerste en voor herhalingsoefening en voorts met het jaarlijksch onderzoek van de weerplichtigen, die dat jaar niet voor oefening behoeven op te komen, bij welk onderzoek zij kleeding en uit rusting medebrengen. Het onderzoek geschiedt op de standplaat sen van de Hoofden van Plaatselijk Bestuur, waarheen de miliciens met groot verlof zich dus daartoe zullen moeten begeven. 6. Weerplichtigen mogen zich zonder toestemming van het Hoofd van Gewestelijk Bestuur niet langer dan drie achtereenvolgende maanden buiten de Minahassa of buiten de gewesten, waar zij hunnen dienstplicht moeten vervullen, ophouden. Aan weerplichtigen, die niet in verzuim zijn en hun eersten oefeningstijd reeds hebben volbracht, wordt deze toestemming in gewone tijden niet geweigerd, mits slechts de herhalings oefeningen op de daarvoor aangewezen tijden worden gevolgd. Aan de toestemming kunnen zoodanige voorwaarden worden verbonden als in het belang van den dienst noodig worden geoordeeld. III. Indeeling en Oefening. 1. De Europeesche dienstplichtigen worden als gezegd ingedeeld bij de infanterie en bij de vestingartillerie, de Menadoneesche als regel bij de infanterie, de Inlandsche bij de infanterie, de artillerie, den trein en den geneeskundigen dienst. Zij, die in Nederland een rang behaald hebben bij de militie of bij de reserve, behouden dien rang bij overgang in de Indische militie of landweer. 2. De eerste oefeningstijd duurt, evenals in Nederland, 814 maand voor de Europeanen en Inlanders, ingedeeld bij de infanterie, de vestingartillerie en de wielrijders, 3 maanden voor de Inlandsche weerplichtigen ingedeeld bij den trein, de mitrailleurcompagnieën en den geneeskundigen dienst en 1 jaar voor de Menadoneezen, tenzij zij de Hoofdenschool te Tondano hebben doorloopen dan wel voldoen aan de eischen voor ontwikkeling, aan de Inlandsche weerplichtigen gesteld. Alsdan duurt hun oefeningstijd ook maar 8Vi maand. 871

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 121