Aug. 1915.] Er is nog een I.V.I versch-opgeleiden van Java aangekomen inlanders. Uiterlijk leek het een flinke brigade. Hoe bitterlijk is deze illusie den officier-patrouil le-commandant tot een désillusie geworden! Wat toen het vlakke terrein achter den rug was—of neen,'t begon al eerder. Toen de brigade de eerste patrouille zou aanvangen ver schenen twee der jongeren (beiden met U/2 jaar dienst) op't rapport: „tida bisa toeroet." De ééne bleek een klein en niet hinderlijk voet wondje te hebben, de andere precies hetzelfde. Toen zij, na de welverdiende, stevige correctie, toch meegingen, is de ernstige voetwond verder niet meer ten tooneele gekomen. Toen het vlakke terrein achter den rug was, begon de misère—lieten al die jonge ke rels zich futloos „zakken", bleven op eigen gelegenheid achter, dach ten niet meer aan opsluiten, vielen nu en dan aêmechtig neer en speelden den doodzieke, zooals alleen de inlander dit spel der ver beelding kan spelen, totdat de tandoe en de andere huiselijke dwang- maatregeltjes, waarover een patrouillecommandant beschikt, ten too neele kwamen, de domme straffen rondsuisden en de heeren zoetjes aan genazen. Doch wat dien patrouillecommandant het allermeest verbaasde, was de wijze, waarop deze tien anderhalf- en tweejari gen lééfden. Herinnert iemand zich Kipling's „The drums of the Fore and aft."? Zóó leefden ze—like a pig. Koken kenden ze on voldoende, ze hadden geenerlei begrip om 't zich een beetje „seneng" in een bivak te maken, de allereenvoudigste voorschriften tegen een I. V. hadden hen blijkbaar onberoerd gelaten, iedere zorg voor wa pens en uitrusting was hen vreemd, na enkele dagen patrouilleeren zagen ze er uit als nou ja, enfin alweer a pig,alleen bij het voor schot uitbetalen waren zij gaarne aanwezig en deden klakkeloos de meest onbescheiden, financiëele verzoeken. Het was in één woord een bende, die nog minstens eenige maanden strenge opleiding en tucht behoefde voor en aleer zij op patrouille kon worden gezonden. Maarvoor die opleiding ontbreekt hier tijd en gelegenheid. Hier moeten we geheel opgeleide soldaten ontvangen, die dan mis schien een week behoeven voor the finishing touch, maar daarna voor eenvoudig patrouillewerk gebruikt kunnen worden. En nogmaals, dit waren kersversch opgeleiden. En dan het kaderIk heb nu dezer dagen twee Europeesche onder officieren onder me gehad—beiden waren van goeden wil, beiden 776

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1915 | | pagina 14